De wedstrijd ontvouwde zich eigenlijk net als vorig jaar. Iedereen keek naar de rijdsters van Albert Heijn Zaanlander, die zich in het begin ook nog koest hielden. Reina Anema, tegenwoordig in de kleuren van A6.nl, was de eerste die een aanval van betekenis plaatste. Nadat de Friezin weer teruggepakt was door het peloton, was er een grote kopgroep van zeventien vrouwen die weg wist te rijden. Daarbij waren de grootste namen, waaronder Groenewoud met al haar ploeggenoten.
De Nederlands kampioene rondde de wedstrijd vervolgens redelijk eenvoudig af in de sprint, al was ze zelf vooraf niet zeker van haar topsnelheid. “We hebben nog maar vier keer op het ijs gestaan”, was haar verklaring. De ploeg is immers net teruggekomen van een trainingskamp in de Italiaanse zon. In Toscane ging de zweep er nog even over en zag Groenewoud flink af. Niet voor niets is Grosetto niet haar favoriete vakantiebestemming.
“Tijdens de wedstrijd voelde ik me gelukkig fit”, sprak de blonde Friezin, die wist dat ook dit jaar de ogen op haar gericht zouden zijn. “Veel mensen schrijven vooraf mijn naam al op, maar vandaag vertrouwde ik nog niet helemaal op mijn sprint. Gelukkig kon ik Kim achter me houden. Vorig jaar was ze al supergoed en vandaag zag ik tijdens de wedstrijd ook al dat ze weer sterk reed.”
Hoewel Talsma als ‘best of the rest’ kon worden aangeduid, had de 24-jarige rijdster van Interfarms op meer gehoopt. “Er is altijd nog een treetje hoger. Ik had ook een heel goede sprint en zat er dichtbij. Volgende keer misschien.” Hoewel ze al eerder topnoteringen haalde, staat er nog maar een overwinning op haar conto. Daar hoopt ze binnenkort verandering in te brengen. “Natuurlijk heeft Marijke de naam en heeft ze al heel veel gewonnen. Daar moet ik me tegenover bewijzen, maar ik denk niet dat het onmogelijk is om haar te verslaan.”
Om dat te bewerkstelligen moet Groenewoud uiteraard wel aan de start staan en dat is in dit olympische jaar nog maar de vraag. “Het liefst heb ik haar er wel bij”, zegt Talsma dan ook. Zij won vorig jaar nog een wedstrijd in Heerenveen, waar Groenewoud er niet bij was. “Maar als het een keer goed valt, is ze zeker te kloppen”, stelt ze.
Voordat het zover is rijdt Groenewoud volgende week eerst nog een 500 en 1000 meter in een trainingswedstrijdje in Heerenveen. Daarna gaat het vizier op het Daikin NK Afstanden. Daar richt ze zich op de afstanden vanaf de 1500 meter en hoopt ze zich te plaatsen voor de wereldbekers. Als dat lukt is de kans groot dat ze nog maar sporadisch in de marathon te zien zal zijn.
“Volgende week in Utrecht ben ik er sowieso nog bij en misschien dat ik die in Leeuwarden tijdens het NK nog mee pak. Maar ik hoop dat de langebaan zo goed gaat dat ik daarna weinig marathons rijd.” Toch zou ze dat zelf liever anders zien. “De combinatie van marathon en langebaan is supergoed, dus ik hoop dat als het uitkomt ik aan de start kan komen bij de marathon. Die rij ik liever dan een trainingswedstrijd in Thialf. Hier is tenminste iets te winnen.”
De avond in Amsterdam begon met de wedstrijd bij de vrouwen beloften, die de eerste zestig ronden van hun seizoen grotendeels gegroepeerd afwerkten. Ondanks enkele uitvalspogingen was het duidelijk dat de wedstrijd op een massasprint uit zou draaien. Daarin was Amber van der Meijden de snelste. Ze ging als eerste de laatste ronde in en wist Tijn Borst, de Nederlands kampioen bij de neo-senioren, en Bianca van der Meer op de meet achter zich te houden.
Voor de 19-jarige Van der Meijden was het haar eerste overwinning in het marathonpeloton. Toch is ze niet onbekend met de hoogste trede van het podium. In het inlineskaten wist ze immers als juniore al Europees kampioen te worden op de relay. Bij de senioren was ze in september nog de beste bij de finalemarathon in Oldebroek.
“Alleen dit jaar had ik geen heel goede zomer”, gaf de winnares achteraf aan. “Ik had een hamstringblessure en had ook een hersenschudding na een val in de training.” Toch was ze in september nog de beste bij de marathonfinale op inlineskates in Oldebroek. “Daar was ik al heel blij mee.”
Met vertrouwen ging ze vervolgens richting het schaatsseizoen. “Vorig jaar werd er al veel op mij gelet, maar was ik vaak vierde. Dit jaar wilde ik graag winnen. Supermooi dat het nu al is gelukt. In de finale zat ik eigenlijk veel te ver. Op 600 meter ben ik aangegaan en hoopte ik eigenlijk maar dat er niemand overheen zou komen. Dat gebeurde gelukkig niet. Donderdag reed ik in de training ook een goed rondje, dus ik wist dat ik het vandaag ook zou kunnen.”