Waarom rijdt Jorien Voorthuis ruim een seconde langzamer dan de zeventienjarige Pien Keulstra op de 1500 meter?
Schaatsers denken dat de eerste wedstrijden iets zeggen over winst of verlies in het eerste kwartaal van 2012. Trainers menen dat ze al hun pupillen weer een beetje sneller kunnen laten schaatsen. Ze hebben echter geen idee.
Schaatstrainers hebben, zoals zovelen onder ons, last van het zogenaamde God Complex (check Tim Harford). In het kort:
Het God Complex betekent dat je pretendeert een oplossing te hebben voor complexe uitdagingen. Schaatskampioen worden, kun je zien als een complexe uitdaging, anders zouden er veel kampioenen rondrijden.
Trainers pretenderen te weten hoe een schaatser hard moet rijden. Vervolgens moet een schaatser de juiste activiteiten ontplooien met winst in het vooruitzicht. Gelukkig geloven veel schaatsers eveneens dat hun trainer God is, want dan hoeven ze zelf geen leiding te nemen over hun prestaties.
Zo houden trainer en pupil elkaar in evenwicht. Ze brengen de schaatsprestatie terug tot een fysieke en technische activiteit, want elementen als persoonlijkheid, de sociale omgeving, het DNA-pakketje of de psychische weerbaarheid zijn te vage, niet stuurbare begrippen, dus houden ze die elementen angstvallig achterwege bij het tot stand komen van een snel rondje.
Schaatstrainers zouden moeten zeggen, naar analogie van Tim Harford: "Ik heb geen idee hoe ik jou hard moet laten rijden, maar laten we lekker gaan trainen en vervolgens passen we iedere dag het programma zo aan dat je steeds sneller wordt."
Zeggen dat je geen idee hebt, is eng, dus dat gebeurt niet. Het moet meetbaar, procesmatig en gestructureerd gaan. Het topschaatsen mist woorden als ziel, passie, liefde, plezier, dankbaarheid en spelen.
Lieve betrokken schaatstrainers laat Keulstra niet ten onder gaan aan meetbare, procesmatige en gestructureerde schaatsdogma’s. Laat haar spelen.