De voornaamste opleiders van nieuwe Nederlandse schaatstalenten zijn al jaren de KNSB Talent Teams. Vanuit vijf verschillende plekken in het land leveren zij de nieuwe generatie toppers. Bij de KNSB zorgen bondscoach Peter Kolder en hoofdcoach talentenontwikkeling Jetske Wiersma ervoor dat de talenten in de regio’s zo goed mogelijk ondersteund worden in hun ontwikkeling. “En we kijken ook bij de B-junioren wat er aan komt en wat voor type rijders zij zijn”, vertelt Kolder. “Zo hebben we best wat instrumenten om de coaches te helpen en indien nodig accenten te verleggen.”
Dat bijsturen is de afgelopen jaren ook gebeurd. Zo wordt er tegenwoordig weer meer ingezet op een allround-opleiding. Schaatsers plukken daar hun hele carrière de vruchten van, denkt Kolder. “Het liefst zou je dat na de juniorentijd nog iets langer doortrekken”, stelt Kolder. “Als je op jonge leeftijd teveel richting een 500 meter traint, bijt het al snel aan de langere kant en andersom. Iemand als Ireen Wüst profiteert nog altijd van de brede basis die gelegd is als junior en jonge neo-senior. Zij kan heel makkelijk switchen van de ene naar de andere kant. In haar twee jaar bij TalentNED hebben we met haar echt op de middenafstanden gericht, maar aan het einde van het seizoen kon ze ook het WK Allround winnen. En in Sotsji won ze dan weer zilver op de 5000 meter.”
Opleiding in eigen hand
De opleiding van talenten behelst de afgelopen jaren meer dan alleen het schaatsen zelf. Ook op het gebied van voeding en zelfstandigheid worden schaatsers intensiever begeleid. Bij TalentNED, de opleidingsploeg die dit seizoen in de juniorencategorie de meeste successen behaalt, zet men ook in op de brede ontwikkeling, vertelt hoofdcoach Robin Derks. “Ik heb drie jaar in Japan gewerkt en toen ik terugkwam beleefde ik echt een negatieve cultuurshock. Talenten kregen hier een behoorlijke terugslag bij de overstap naar de senioren. Ze komen bij volwassen mensen in de ploeg, BN’ers, en zijn niet meer nummer 1 maar nummer 12. Ze moeten opeens zelf hun leven inrichten. Bij een topteam gaan ze je dat niet leren, dus proberen we ze nu daarin te begeleiden zodat hun kans van slagen groter wordt.”
De veranderingen die de afgelopen jaren zijn doorgevoerd, zowel op trainingsgebied als de omkadering, sorteren nu effect, vinden Kolder en Derks. De twee werkten eerder al samen bij TalentNED, voordat de formatie een juniorenploeg werd, nu hebben ze ieder een eigen ploeg, maar beiden wel hetzelfde uitgangspunt. “De jongens en meiden pikken elkaars niveau sneller op en een aantal stijgt boven zichzelf uit”, vertelt Kolder. “Dat komt puur door de beste bij elkaar te zetten. Dat heeft niets te maken met fysieke capaciteiten, maar met mindset en het geloof dat ze het kunnen.” “Op het WK stond nu een ploeg die elkaar naar een hoger niveau brengt”, ziet ook Derks. “En er liggen nog meer kansen. Ik zou het zonde vinden als er niet meer mee wordt gedaan.”
De opleidingsteams in de regio vervullen een onmisbare rol, vindt de 34-jarige trainer. “Tot op een bepaalde leeftijd is het goed dat ze op hoog niveau in de regio kunnen trainen en daarin zijn de KTT’s superbelangrijk. Alleen zijn de talenten uiteindelijk niet verantwoordelijk voor de mindere goden. Ze moeten doorstromen naar de top en dat is wat we willen. Er is op een aantal plekken bij de KTT's en ook bij TalentNED een forse stap gezet in de professionele begeleiding, waardoor ze zich blijven ontwikkelen. Je ziet dat ze nu weer makkelijker de aansluiting vinden bij de topteams. Ze stromen op een hoger niveau in.”
Een kentering in de talentenontwikkeling?
Als jarenlange ervaringsdeskundige op het gebied van talentenontwikkeling ziet ook Kolder dat er flink wat veranderd is. Toen hij meer dan tien jaar geleden stopte als talentcoach bij de KNSB werd er immers nog centraal getraind met Jong Oranje. “En toen ik daar begon, trainden ze nog maar twee keer in de week met elkaar. Dat ontwikkelde zich later tot Jong Oranje, waarbij iedereen uit huis en naar Heerenveen werd getrokken. Achteraf bezien was dat misschien een stap te ver, want dat is soms lastig voor jonge mensen van 17 en 18 jaar."
Toen Jong Oranje werd opgeheven en de regionale talentencentra (nu KNSB Talent Teams) daarvoor in de plaats kwamen, werd dat concept drastisch opgeschud. Er was veel kritiek op de nieuwe ideeën, zeker toen de internationale prestaties van de jongens achterbleven bij die van de meisjes. Dat euvel lijkt nu wel verholpen te zijn, al kijken we naar het afgelopen WK. Op de teamonderdelen hadden de mannen niet altijd even veel geluk, op de individuele afstanden hielden zij gelijke tred met hun vrouwelijke landgenoten.
“Je ziet ook dat het beleid nu langzaam weer verandert om de toptalenten vaker bij elkaar te zetten", verklaart Kolder het succes. "Het begon met een groep jongens gericht op lange afstanden, nu is de hele groep regelmatig bij elkaar. We hebben gezorgd voor een langere periode waarin talenten begeleid worden in de overstap naar een commercieel team of een development team. Zo krijgen talenten uit de regio’s tijd om te wennen aan de top en de gedachte om naar het centrum van het schaatsen te gaan. Want hoe je het wendt of keert, uiteindelijk kom je toch in Heerenveen terecht.”