De reden is simpel. Het wordt nog druk en hectisch genoeg, de komende maanden die naar de Winterspelen van Milaan leiden. Volgens Niels Kerstholt is de net gepasseerde periode vermoeiend geweest. Er is veel en hard geschaatst, eerst alweer wat langer geleden in Bormio, daarna op het thuishonk Thialf. “Ik hecht grote waarde aan veel schaatstraining gedurende een seizoen, want een schaatser moet vooral veel schaatsen om te verbeteren. Als je ons vergelijkt met de langebaanploegen, dan staan we veel meer op het ijs dan die teams. In die wereld wordt continu gewerkt om de kracht en de conditie op een hoger niveau zetten. Dat moeten we in shorttrack ook doen, alleen heb ik wel het idee dat we op het ijs makkelijker conditie opbouwen dan bij de langebaan het geval is.
“Het blijft heel veel lactisch (het trainen van het energiesysteem in het lichaam voor kortdurende, explosieve inspanningen, red.) wat we doen. Vandaar dat we nu weer even de wat rustigere benadering hebben gekozen, omdat straks de tijd aanbreekt van trials en kwalificatieraces voor de World Tour waarin geen ruimte meer is voor dit soort breaks. Het volgende moment om er even tussenuit te gaan ligt pas na het Olympisch Kwalificatietoernooi.”
In en rond Girona staat er vrijwel dagelijks een fietsrit op het programma. Kerstholt heeft in selectielid Bram Steenaart een perfecte gids voor het fietsprogramma. De Utrechter, een fervent fietser, tekent alle trainingsroutes uit. De eerste dagen van het kamp is er veel op wegen langs de kust gereden, voor het tweede deel van de week heeft hij het binnenland opgezocht. “Het zijn voornamelijk glooiende parcoursen, lekker veel op en af zonder heel lange, steile beklimmingen”, zegt Steenaart die voor de mannen en vrouwen van TeamNL aparte tochten uitstippelt. “De jongens maken meer uren dan de meiden. In totaal zullen de mannen op zo’n zestien uur uitkomen, met 450 kilometer en 5000 hoogtemeters.”
Wanneer de resetknop zo meteen – na 1 september, want dan wordt TeamNL officieel voorgesteld – wordt uitgeschakeld, is het weer echt aanpakken geblazen. Kerstholt verzekert echter dat er in een olympische cyclus heus geen sprake zal zijn van grote veranderingen. “We doen de gewone dingen ongelooflijk goed. Niets bijzonders, puur de basis. Veel ronden schaatsen op racesnelheid, daarbij de efficiëntie oefenen, daarnaast wekelijks iets uitgebreider dan verleden jaar aandacht besteden aan tactische trainingen. ’t Zijn kleine aanpassingen, al zie ik wel dat ze al iets opleveren. Weet je, ik beschouw een olympisch jaar niet als een reden om allerlei aspecten anders te benaderen.
"We leggen alleen wat meer focus op dingen die er afgelopen seizoen niet naar tevredenheid verliepen. De 1000 meter van de mannen, om een voorbeeld te noemen: ze (hij doelt op Jens van ’t Wout en Daan Kos als ‘medaillekandidaten’) zijn heel dominant op die afstand, mits ze voorin rijden. En dat was niet altijd het geval, waardoor het misging. Het gaat erom dat ze zich bij de start niet meer laten afbluffen. Gebeurt dat toch, dan is het zaak dat ze zich heel snel opnieuw vooraan melden.
“Op het gebied van de wedstrijdhardheid is het prima: de jongens kunnen een rit van A tot Z volhouden. Maar ik wil dat ze in het begin van races onmiddellijk de regie pakken. Brutaliteit, daar draait het om. Daarvoor moet je sterk uit de startblokken komen, niet achter in het veld starten en vervolgens achter de feiten aan lopen. Verder wil ik dat iedereen de basis op orde heeft en dat men heel goed in de hoeken kan blijven zitten. Ik zie het bij een aantal atleten hoe ze zich ontwikkelen en hoe de puntjes op de i verschijnen.”
Bij de meeste grote shorttracklanden is de relay het uitgangspunt. Het vrouwenkwartet van Oranje was wereldtop dat meestal de races domineerde en winnend afsloot, toen Yara van Kerkhof (gestopt) en Suzanne Schulting (geswitcht naar langebaan) nog deel uitmaakten van de ploeg. Onder aanvoering van de zussen Xandra en Michelle Velzeboer wordt getracht dat verloren gegaan terrein weer terug te winnen. Zie de winst in laatste twee World Tour-races, de derde plaats in het eindklassement en op het WK in Beijing als tastbaar bewijs. Met Selma Poutsma, Zoë Deltrap, Bibi Arts en Diede van Oorschot als overige leden van de pool waaruit Kerstholt kan kiezen, is de spoeling dun. Aan de kant van de mannen lijkt de keuze reuze. Naast Jens van ’t Wout, de onbetwiste kopman, is er momenteel een groep van negen rijders die zich allemaal goed genoeg vindt voor de aflossing.
“Je kunt met een vaste groep werken, wat als voordeel heeft dat de patronen er beter worden ingeslepen. Zo kun je alleen niet nagaan wie er de besten zijn. Die moet ik er wel bij hebben op de Spelen. Veel van teamsamenstelling wisselen biedt meer inzicht, plus: iedereen blijft er tot het laatste moment volle bak voor gaan. Op die manier zetten we onszelf als groep op het hoogste niveau af. Dat is mijn wens. Het is overigens geen doel van me dat ik dit jaar heel veel wil wisselen in de samenstelling van het team bij wedstrijden; wél tijdens de trainingen. We hebben in de training enkele relays gedaan. De gereden tijden zijn een stukje sneller dan vorig jaar.
“Dat moet ook, willen we de dominantie van de Canadezen indammen. Zij waren het beste team, maar ik vond onze ploeg de meeste indruk maken, al beging die te veel fouten. Relays lopen vaak mis, niet per definitie op het niveau van een viertal. Wél op basis van het aantal gekke foutjes, zoals een rare penalty, valpartijen of onnodig veel risico nemen. Overkomt je dat niet, dan rijd je onder controle naar de finish, zeker gezien ons niveau. Op dat vlak moeten we scherp blijven. Daar trainen we dan ook op door er meer druk op te zetten. Meer race-nabootsing om zoveel mogelijk in de vibe van de wedstrijd te zitten. Dat is nodig.”