De tweede Henk Angenent Classic verschilde eigenlijk niet zoveel van de eerste. Opnieuw was er gedoe over de plaats op de kalender, opnieuw waren er andere races op dezelfde dag, en opnieuw stond er dus maar een beperkt veld aan de start. Een aantal mannen uit de Top Divisie verkoos een optreden in Akkrum, terwijl anderen zich bezighielden met voorbereidingen op de Hollands Venetië Tocht van een dag later. Hoe dan ook, slechts 33 mannen, onder wie nog een aantal B-rijders, reisde af naar Hoogmade.

Dat doet echter niets af aan de prestatie van Durk Fabriek en Rutger ter Laak. Beide rijders verdienen het in één adem te worden genoemd. Want Fabriek was dan uiteindelijk wel de winnaar, hij streed zo’n 180 kilometer zij aan zij met Ter Laak om weg te blijven. Misschien heeft het duo daarmee wel de langste ontsnapping uit de geschiedenis op een 200 kilometer op z’n naam geschreven.

Fabriek was naderhand eerlijk. Zijn vlucht, vertelde hij, had aanvankelijk een heel andere achtergrond dan pure aanvalslust. “Ik dacht dat ik heel slecht was, zei al na een kilometer tegen Jouke Hoogeveen dat ik er vandoor zou gaan. Ik hoopte dat met een aanval van mij de mannen van Wadro en de Uithof zouden reageren en mannetjes zouden opofferen om mij terug te pakken. Jouke zou dan in de finale meer kans hebben. Dat was het plan.”

Het liep iets anders. Fabriek kreeg vier man mee, onder wie Rutger ter Laak en Leander van der Geest. Uiteindelijk bleven slechts die drie over. De rest zuchtte onder het helse tempo op het bar slechte ijs, en de meesten bezweken uiteindelijk. “Wat een flutijs bij de HAC”, liet Klaas de Weerd via twitter weten. “Ik ben schaatser, geen baggerloper.”

Feit is dat de een na de ander de kant opzocht. Inclusief de meeste mannen van Angenents eigen ploeg Wadro. Ruud Aerts, een dag eerder nog winnaar op het Veluwemeer, hield het na acht ronden al voor gezien. Dat was tekenend voor het slagveld tijdens de tweede Classic. Na 29 van de 43 ronden waren er nog slechts acht mannen in koers, waarvan er uiteindelijk slechts zes finishten.

Op dat moment waren Fabriek en Ter Laak nog met z’n tweetjes. “Ik viel samen met Leander van der Geest en daarbij raakte zijn schaats kapot waardoor hij moest stoppen”, vertelde Fabriek. Jammer, vond medevluchter Ter Laak. “Want die jongen deed het echt heel goed. Deed gewoon z’n werk in de kopgroep en maakte een sterke indruk.”

De twee mannen konden samen echter ook goed verder. Ter Laak had daarbij een uitstekende drijfveer. “Ik wilde alleen maar zo snel mogelijk over dat ijs heen. Wat een pokkenijs”, verzuchtte de rijder van Jinstal, die wel meteen toegaf dat met het parcours op zich niks mis was. “Het was een mooi parcours, zeker. Maar er lag veel sneeuwijs op. Op sommige stukken moest je echt door het ijs heen ploeteren. Echt heftig.”

Ter Laak (33) kon vrede hebben met zijn uiteindelijke nederlaag tegen Fabriek. “Hij was echt de sterkste deze dag. Voor de wind moest ik hem af en toe zelfs gewoon afremmen omdat hij te hard ging. Hij maakte de koers zo hard dat ik nog even aan hem heb gevraagd of hij niet na 100 kilometer zou uitstappen. Dat bleek aanvankelijk wel zijn bedoeling, maar daar is het niet van gekomen. In de sprint heb ik het nog wel geprobeerd, maar Durk was te snel.”

Dat laatste had Fabriek zelf vlot in de gaten. “Dat gaf me de gelegenheid de laatste meters naar de finish toch nog even te genieten van het moment. Ik heb nog nooit iets gewonnen op het hoogste niveau, en dan pak je meteen zo’n mooie koers. Ik weet nu wat winnen is. Een 200 is een heel goed begin, ik hoop dat er meer volgen.”

De zege voor Fabriek kwam echter niet uit de lucht vallen. De laatste dagen maakte hij op natuurijs al een uitstekende indruk. “Ik was goed in orde. Zat tijdens het NK in de eerste kopgroep, werd zesde in Skarsterlân en uiteindelijk ook op het Veluwemeer. Hier viel dan alles op z’n plek. Nee, van die vermoeidheid heb ik later niet veel meer gemerkt. We reden gewoon lekker.” Ter Laak beaamde dat. “Als je hoort dat je vijf minuten voorsprong hebt, lijkt het alleen nog makkelijker te gaan.”

Fabriek weet dat zijn naam nu is opgenomen in het illustere rijtje winnaars van een wedstrijd over 200 kilometer in eigen land. “Dat is toch wel heel mooi. Ik denk ook dat ik deze stap nodig had in mijn loopbaan. Je moet een keer winnen, moet weten wat dat is. Nu dat gebeurd is, wil ik ook meer.”

Dat geldt ook voor Ter Laak, alleen met een andere insteek. Hij zakte na een complexe enkelbreuk enkele jaren terug ver weg, en rijdt dit seizoen zelfs met een B-nummer. “Maar ik ben er al achter dat die B-wedstrijden niks voor me zijn. Veel te onrustig. Ik wil graag weer terug naar de A-rijders. Vandaag heb ik in een loodzware koers laten zien wat ik nog kan, en ik hoop dat er daardoor weer ploegen interesse krijgen voor me.”