“Normaal werk ik als assistent op de langebaan voor de twee hoofdcoaches van de nationale ploeg, maar omdat ze bij de shorttrack geen officiële assistent hebben, helpen ik en een andere langebaner een paar keer per seizoen bij het shorttrack”, verklaart Fabris zijn aanwezigheid op de coachtribune in Dordrecht. “Nu help ik bij het EK, maar ik heb ook al tien dagen geholpen eerder in november en december.”

Het is het eerste seizoen dat de 33-jarige oud-langebaanschaatser zich ook met het shorttracken bezighoudt en hij weet nog niet of het ook voor de lange termijn zo is, maar in de tussentijd is hij bijzonder tevreden met de uitbreiding van zijn job. Juist ook omdat hij er voor zijn reguliere functie veel aan heeft.

“Het helpt me zeker. Ik ben heel blij om hier te zijn omdat ik er veel dingen kan leren die ik bij de langebaan niet zie. Met name op het gebied van materiaal en techniek, in de bochten bijvoorbeeld”, zegt hij. “Daar gaan ze anders mee om dan in mijn langebaancultuur.”

Zo ziet de Italiaan het echt: langebaan en shorttrack zijn verschillende culturen. Dat blijft zo, ondanks zijn betrokkenheid bij het shorttrack. “Voor mij zijn het twee verschillende werelden.”

“Die werelden zijn wel complementair, ze vullen elkaar aan. Ze zouden meer samen moeten doen dan nu het geval is”, stelt hij.

In Nederland pleit Jeroen Otter al enige tijd voor een multidisciplinaire aanpak in het schaatsen en heeft ook de KNSB daar een speerpunt van gemaakt. Dat betekent dat er door de Nederlandse shorttrackers ook langebaantrainingen worden gedaan en langebaanschaatsers ook de vaste shorttrackschaatsen zo nu en dan onderbinden.

In Italië is dat beleid er nog niet. Niet omdat ze dat niet zouden willen, maar omdat de Italianen tegen praktische belemmeringen aanlopen. “Er zijn een aantal langebaners die shorttracktrainingen doen, maar niet andersom. Dat is niet zo gek, want er zijn maar een of twee 400-meterbanen in Italië. Het is gemakkelijker voor ons om een shorttrackbaan te vinden dan andersom.”

Toch merkt Fabris wel dat de langebaanschaatsers die af en toe shorttracken daar baat bij hebben. “Ze krijgen meer vertrouwen in de bocht en verliezen de angst om hun lichaamsgewicht helemaal naar binnen te verplaatsen en te hangen in de bocht.”

Dat is niet het enige dat de langebaan van het shorttrack kan opsteken. Ook de manier waarop, in ieder geval bij het EK in Dordrecht, de wedstrijd is georganiseerd zou bij het langebaanschaatsen ook kunnen aanslaan, denkt hij.

“Het is een goed idee om wat meer show te maken bij de langebaan. Voor het publiek is langebaan tenslotte soms een beetje saai. Het zou goed zijn om ook daar wat meer entertainment  te organiseren mits het de schaatsers niet stoort. Nu gebeurt dat nog helemaal niet, maar hier doet de organisatie dat heel goed.”