De vrouwen eerst, zij werken hun race in de Topdivisie immers altijd voor die van de mannen af. Het werd een gesloten koers, met weinig uitlooppogingen die voor gevaar zorgden. Eigenlijk wist iedereen in Breda al gauw hoe de vlag erbij hing: het zou sprinten worden voor de menigte. En dan was het jongste dagen gebruikelijk dat de ogen werden gericht op de zwarte trein van BDM-BTZ, in het bijzonder de 26-jarige Esther Kiel. Zij won op 26 november (Hoorn), op 10 december (Deventer), op 16 december (Utrecht) en op, inderdaad zaterdag 17 december.
“Vier op een rij, dat is toch geweldig?”, reageerde de opgetogen Merel Bosma. “Fantastisch. Supergoed. We rijden als team supersterk, met vier klasbakken die normaal gesproken allemaal kunnen winnen. We doen het met elkaar en voor elkaar, noem het maar een geoliede machine met een ijzersterk wapen achter de hand: KIEL! Die is heel rap. Want als je vier keer achter elkaar wint, ben je héél rap”, benadrukte ze nog eens. “Alleen”, besloot ze de serenade op haar loftrompet, “we wonnen vandaag niet volgens plan….., al verklap ik niet wat dat was.”
Dat deed de minstens zo blije Kiel dan maar. “Breda is de thuisbaan van Elsemieke (van Maaren, red.), daarom wilden we vanavond voor haar rijden. Soms loopt het niet zoals je dat in gedachten hebt, dus dan is het wel fijn dat je het toch zo kunt afronden. Toch?”, vond de Noord-Hollandse, die tussen de regels door ook al grootse plannen heeft voor de eerste dag van 2023, wanneer in Amsterdam om de Nederlandse titel wordt gestreden. “Dat is ook een leuke prijs hoor…”
En het oranje pak dan, toebehorend aan de leidster van het algemeen klassement, moet dat geen mikpunt worden? “Nee, die Marathon Cup zit niet in ons hoofd. We rijden om marathons te winnen en als we alle vier steeds kort eindigen, komt dat ding vanzelf in zicht. Ik zei daarstraks al voor de gein: laten we dat pak maar op de slotdag van de competitie grijpen. Zwart staat ons beter. Wij kiezen voor ons zwarte pak!”
Anders gezegd: Maaike Verweij (Albert Heijn Zaanlander) heeft weinig te vrezen van BDM-BTZ. De Drentse kachelt al weken aan een stuk in het oranje door het peloton. Door hier en daar te winnen, maar vooral door vaak bij de eerste drie te finishen, sprokkelde ze voortdurend genoeg punten om uit ieders greep te blijven. In Utrecht was ze tweede, in Breda volgde de derde stek. Die deed haar weinig plezier.
“Ik heb niet kunnen rijden voor de zege, want schaatste de hele avond achter de feiten aan. Steeds gaatjes moeten dichten, ik werd er niet goed van. Zo is marathonschaatsen echt niet leuk”, biechtte ze op. “Gelukkig was het vanavond de laatste keer dat ik als eenling moest optreden. Alle andere meiden keren terug van hun langebaanwedstrijden. Op 1 januari zijn we weer compleet. Dan zullen we zien hoe we de wedstrijden ingaan…, te beginnen met het kampioenschap!”
Die jaarlijkse date had Gary Hekman zaterdagavond ook al in gedachten. De krachtpatser met dynamietbenen van Reggeborgh zegevierde in 2020 op de piste van Enschede, zijn enige kunstijstitel tot dusver. “Ik ben nu zo lekker bezig, laat die wedstrijd maar de volgende overwinning zijn. Dat staat prima op mijn erelijst”, merkte hij op, toen zijn drie-op-een-rij serie van de voorbije vier dagen ter sprake kwam.
In Burgum trok hij woensdag aan het langste eind op wat bijna een sukkeldraf kon worden genoemd, vrijdag testte hij met succes de turbo van zijn motor op de Vechtsebanen en op Brabantse, bevroren bodem bleek er wederom voldoende power in zijn onderstel voorradig om Robert Post (tweede) en Luc ter Haar (derde) te verslaan. Die oogstrelende resultaten konden niet worden los gezien van de werklust en opofferingsgezindheid van de groene brigade die hekman omringt, alle races opnieuw. Of ze nou Crispijn Ariëns, Ronald Haasjes, Evert of Willem Hoolwerf heten, als het moet cijferen ze zich weg en trekken de kaart van hun reuze-kabouter Gary...