Hakkenberg ging zaterdag in de halve finales van de 500 meter onderuit. Bij de start kreeg hij een tik op zijn ijzer. “Mijn schaats was te krom en wilde alleen maar naar binnen sturen.” Hakkenberg wist gelijk dat het mis was, twee jaar eerder brak hij ook al eens zijn enkel. “Ik voelde het gelijk, de pijn kende ik al. Niet weer die enkel, dacht ik.”

Op de röntgenfoto’s in het ziekenhuis werd zaterdag, door het vocht in zijn enkel, niet helemaal duidelijk wat het probleem was. Maar na consultatie van teamarts Mirjam Steunenbrink donderdag lijkt er toch sprake te zijn van een kleine breuk aan de buitenzijde van het enkelgewricht. “Er zijn twee kleine stukjes los in de buurt van het scharnierpunt en dat moet goed herstellen.”

Binnenkort wordt er een MRI-scan gemaakt van de enkel van Hakkenberg, waarna hij samen met Steunenbrink en de trainers een plan van aanpak wil opstellen. De Zuid-Hollander zal in ieder geval vier weken een gipsspalk moeten dragen en zit voorlopig nog met zijn voet omhoog.

“Ik denk steeds dat mijn enkel sterk genoeg is, maar dan ga ik er weer doorheen. Blijkbaar kan ik hem niet controleren. Dat moet zeker verbeteren“, concludeert Hakkenberg, vooruitkijkend op volgend schaatsseizoen. “Ik verwacht dat ik met de zomertrainingen weer volle bak mee kan draaien en in de aanloop mijn conditie kan opbouwen.”

De rijder uit de opleidingsploeg debuteerde dit seizoen in de wereldbeker. Hakkenberg was de enige rijder die dit seizoen een invalbeurt had in de Nederlandse mannenploeg. Het team, dat in januari Europees kampioen werd, rijdt het hele seizoen al in een vaste samenstelling. Hakkenberg was een belangrijke kandidaat voor een plek in de Nederlandse ploeg voor de wereldbekerfinale in Dresden en de wereldkampioenschappen in Sheffield.