“Je wint de 300 en daar moet je natuurlijk gewoon tevreden mee zijn”, zegt Kamminga, “Met hoe ik verder op het moment skeeler, daar moet nog heel veel aan gebeuren, maar dat wist ik van te voren.”

Volgens Kamminga was dat vooral te merken op de puntenkoers waar ze vijfde werd. “Volgens mij is het in drie jaar niet gebeurd dat ik niet op het podium stond”, lacht ze. “Ik heb nog weinig geskeelerd en het viel me best wel zwaar.”

Of dat schrikken is? “Best wel”, zegt ze. “Mijn benen voelen nog niet goed en het skeeleren voelt niet goed. Skeeleren is bij mij altijd iets natuurlijks, net als fietsen, dat verleer je niet meer en meestal stap ik vrij makkelijk over, maar nu is het zwaar.”

Waar dat precies aan ligt is voor Kamminga niet duidelijk. “Meestal is het aan het begin van het seizoen wat zwaarder en ik heb dit jaar ook wel extreem weinig geskeelerd”, zegt ze. “We hebben veel gefietst, we zijn echt heel zwaar aan het trainen en dan heb je zware benen.”

Toch is dit alles geen reden tot paniek, Kamminga gaat de rest van het seizoen positief tegemoet. “We gaan morgen naar Geisingen toe, dan zijn we daar vijf dagen en ik denk dat het dan wel weer terugkomt”, besluit ze.