De IJsselcup was de jaarlijkse reünie van de schaatsfamilie. Na afloop bleef je napraten, werd het steeds gezelliger, wat toen nog kon, en kwam traditiegetrouw  het  bijgeloof dat heerste rond deze felbegeerde wisselbokaal ter sprake. Immers wie de IJsselcup won, zou veel te vroeg in vorm zijn en derhalve de rest van het seizoen geen potten meer kunnen breken. Uit ervaring weet ik dat dat niet altijd alleen maar bijgeloof  was.

De IJsselcup is niet meer. In wiens prijzenkast de beker uiteindelijk is beland? Wie het weet mag het zeggen.  

De traditionele seizoenopening heet nu NK afstanden. Dit weekeinde was het nou niet wat je noemt een feest van herkenning.  Andere pakken: ‘t is even wennen. Nieuwe namen:  Hein Otterspeer,  Jorrit Bergsma, Robert Bovenhuis. Nieuwe winnaars: Ronald Mulder, Bob de Vries, Marrit Leenstra. En Dione op het middenterrein.

Een witte duif vloog door Thialf. Sierlijk sloeg ze haar vleugels uit. Iedere beweging die ze maakte was raak, alsof het haar geen moeite kostte. ‘Ze is er weer, de flyer van weleer,’ gonsde het door Thialf.  

Ze is er weer. Als herboren stond ze aan de start. In stijl gleed ze naar indrukwekkende rondetijden. Ze kan het weer. Dankzij een nieuwe ploeg: Hofmeier.  Dankzij haar oude trainer: Jan van Veen. En dankzij haar jonge ploeggenoten.

 De voormalige wereldkampioene junioren (2008) won goud op de 1000 meter, zilver op de 1500 en de 3000 meter en brons op de 500 meter. Vier keer geschoten, vier keer raak!

Lieve Marrit, de IJsselcup is niet meer. En dat bijgeloof over te vroeg in vorm zijn, was pure onzin. Natuurlijk mag je het schaatsseizoen als winnaar beginnen. Bravo!