“Nou, dat klinkt best leuk.” Het is de eerste, spontane reactie van marathonspecialist Harm Visser, de Nederlands kampioen op dit langebaanonderdeel van 2024. “Als er wordt geëxperimenteerd omdat de wedstrijden saai zijn, is het logisch. Ik snap best dat het voor de neutrale toeschouwer niet fantastisch is om te volgen, met name de vrouwenwedstrijden waarvan de meeste extreem saai zijn. Op deze manier zou je er iets meer spektakel in kunnen krijgen. Dat is goed, maar het zou ook zonde zijn als het ten koste gaat van de mass start. Nog eens, als het echt gaat om de aantrekkelijkheid, kan ik me voorstellen dat een afvalkoers meer strijd en spektakel oplevert”, oordeelt de Fries van Team Essent.

Duidelijk minder gecharmeerd van het idee is Marijke Groenewoud, ’s werelds beste in 2021, 2023 en dit jaar. “Het zou verdomd jammer zijn, wanneer de mass start wordt vervangen door een afvalkoers. Ik heb in de wandelgangen een keer gehoord dat er over een puntenkoers werd gepraat, maar het wordt dus nu een test met een afvalkoers. Zo’n race kan heel spectaculair zijn, maar dat geldt net zo goed voor een mass start. Oké, het gebeurt niet altijd dat de vonken eraf springen. Toch vraag ik me af of een afvalkoers zoveel meer spektakel biedt. Van mij mag de ISU het proberen, mits de mass start gehandhaafd blijft, want dat vind ik de mooiste discipline”, aldus de rijder van Team Albert Heijn Zaanlander.

In de Tour de France zijn ook lang niet alle etappes spannend
Jorrit Bergsma
Jorrit Bergsma
Jorrit Bergsma rijdt al mass starts sinds het nummer werd geïntroduceerd, zo'n vijftien jaar geleden. | Foto: Neeke Smit

Bij good-old Jorrit Bergsma is er onmiddellijk historisch besef zodra de term afvalkoers valt. De 39-jarige schaatser was er al bij toen er vijftien, zestien jaar terug werd gezocht naar andersoortige wedstrijden. De mass start was en is volgens hem een succesnummer gebleken dat niet zomaar moet worden ingewisseld voor een afvalrace die naar zijn mening ‘levensgevaarlijk is op schaatsen’. Hij refereert aan een ongeval tijdens de Driedaagse in 2013 (marathon), waarbij Erwin Mesu een enorme snijwond opliep in een massale valpartij na een sprint in een afvalkoers.

Daarom zegt hij: “Niet doen. Ook niet omdat de mass start te saai zou zijn. In de Tour de France zijn ook lang niet alle etappes spannend. Tijdens een rit voor de sprinters zie je weinig actie en is het wachten op de aankomst. Om de vernieuwing in dit soort oplossingen te zoeken, vind ik slecht. De mass start is een pelotonswedstrijd. Net zoals in het wielrennen is de ene koers leuk en de volgende draait uit op een keuteltocht. Dat hoort bij de discipline.”

Martin ten Hove, coach van olympisch kampioen mass start Bart Swings, juicht het toe dat de ISU z’n horizon verbreedt. “De afvalkoers is in het skeeleren een bekend fenomeen. Op zich is het aardig te experimenteren met nieuwe vormen. Zeker bij de junioren kun je dat proberen. Dus daar ben ik niet per se op tegen”, verklaart de Groninger van IKO-X2O. Hij signaleert wel een risicovol nadeel bij een afvalwedstrijd. “Afhankelijk van het format dat wordt toegepast, krijg je elke ronde of om de twee ronden een massasprint van achteruit naar voren. Er gebeurt dan van alles in de rug van rijders die niets zien. Dat is gevaarlijk. Je kunt opgesloten komen te zitten, er wordt ontzettend hard gereden, dus de snelheid ligt hoog. Er zitten haken en ogen aan dit concept. Daarom is er in een evaluatie van verschillende coaches gezegd: ‘Laten we dit nu niet doen, want er komen ongelukken van. Het is een beetje het gevaar opzoeken, terwijl we allemaal zo bezig zijn met veiligheid, betere helmen en snijvaste kleding.”

Wordt er niet gekeken naar het laatste stukje ijzer van de schaats? Dat is erg dom
Harm Visser
Harm Visser
Een jaar geleden: Harm Visser wint de eerste nationale mass start van het seizoen. | Foto: Neeke Smit

Een punt van aandacht tijdens de eerste testrace (op 28 september in Thialf, met een juniorenpeloton) worden de terugkerende sprints. Na elke twee ronden vallen twee schaatsers af, van wie de punt van de schaats als laatste over de streep glijden. Dat wordt gecontroleerd aan de hand van de transponder. Deze manier wijkt af van de gang van zaken in het baanwielrennen en het inlineskaten, waar respectievelijk het achterwiel en laatste skeelerwiel beslissend zijn om te bepalen wie er uit koers moet.

“Wordt er niet gekeken naar het laatste stukje ijzer van de schaats?”, reageert Visser verbaasd. “Dan moeten de mensen daar eerst even wat beter over nadenken, want dit is erg dom. Zo ontstaan er heel rare taferelen. Zodra het een paar keer misgaat bij de junioren, past men deze regel wel aan. Het is levensgevaarlijk.” Bergsma denkt dat er te nadrukkelijk is gekeken naar het skeeleren. “Alleen, in die sport wordt er op wieltjes gereden: totaal iets anders dan de messen van schaatsen. Je moet je afvragen of een onderdeel als een afvalkoers bij de schaatssport hoort. Ja, perfect voor het baanwielrennen en inlinen. De mass start is juist een heel populaire discipline geworden op de langebaan. Daar moet je niet voortdurend aan lopen sleutelen”, benadrukt de stayer.

Ten Hove sluit zich er deels bij aan. “Vernieuwen is uitstekend, goed dus van de ISU dat er nieuwe vormen worden uitgeprobeerd om het publiek meer te vermaken. De afvalkoers lijkt me echter niet het beste idee omdat er risico’s aan kleven. Het zal dan ook niet zo’n vaart lopen, vermoed ik.”

Het slotakkoord is voor de ISU. “Mocht blijken dat het niet de juiste methode is, dan stellen we die bij. Daar heb ik al over gediscussieerd met Jeroen Fredriks (expert tijdwaarneming van de KNSB, red.)”, verzekert Hanjo Heideman, lid van de Technische Commissie van de ISU. “Het is met nadruk een pilot om na te gaan of deze discipline iets is om op termijn in het internationale schaatsen te gebruiken.”

Hanjo Heideman nuanceert: "We hebben het over een pilot project, waarmee we willen nagaan of het onderdeel op termijn is te gebruiken voor het internationale schaatsen."