Dat klinkt misschien niet zo ingewikkeld, een fietstest van dertig seconden, maar er komt heel wat bij kijken. In de kleine testkamer maakt fysiotherapeut Nico Hofman de testfiets in orde. Assistent-coach Bjarne Rykkje legt zijn telefoon klaar als stopwatch en treft voorbereidingen om lactaattesten uit te voeren. Ondertussen fietst Stefan Groothuis zich warm. Dat duurt ongeveer een kwartier. Daarin zet hij twee keer drie seconden hard aan.

“Zo’n Wingate is vooral een grote mentale uitdaging. Het infietsen is niet zo ingewikkeld, twee keer een interval en dat is het. Maar in mijn hoofd pak ik het aan als een soort wedstrijdje. Het is niet zo dat ik, zoals bij echte wedstrijden in de winter, al rust houd in de dagen ervoor, maar als ik eenmaal hier ben ga ik echt in de racemodus.”

Als alles klaarstaat en ook Groothuis heeft aangegeven dat hij er klaar voor is, kan de test beginnen. De Wingate-test wordt vanuit stilstand uitgevoerd. Omdat de rijders in de dertig seconden al hun kracht proberen aan te boren moet de fiets aan zowel de voor- als achterkant worden vastgehouden. Bij Groothuis houdt Hofman de achterkant van de testfiets vast, terwijl BrandLoyalty-stagiair Gerben Jorritsma zich aan het stuur vastklampt.

Rykkje telt af: vijf, vier, drie, twee, één, start. In een keer staan alle spieren in Groothuis’ lijf op hoogspanning. Onmiddellijk heeft hij een hoog beentempo te pakken. Hij puft en steunt en al na enkele seconden lopen zijn benen zichtbaar vol. Het tempo zakt, maar niet in één tempo, elke paar trappen heeft Groothuis een kleine opleving en probeert het ritme weer op te schroeven. De weerstand bij de test is echter zo groot dat dat niet zal lukken. Binnen een halve minuut put de oud-wereldkampioen zich helemaal uit.

“Het gaat qua gevoel wel een beetje richting een 1500 meter op een hooglandbaan”, vertelt hij na afloop. “Qua tijd past het bij de 500 meter, maar op het ijs kan ik in zo’n korte tijd niet zo diep gaan.”

Direct na de test wordt het lactaat van Groothuis gemeten. Aan deze melkzuurmeting kan Orie zien hoe het herstel van zijn pupil is. Enkele waarden worden van de testlaptop opgelezen. Hofman voert ze in. Groothuis en Orie weten meteen wat ze met de waardes aanmoeten.

“Ik kon hem wel goed vasthouden”, hijgt de schaatser enkele seconden na de test. “Maar ik miste een hoge piek. Mijn gemiddelde is wel goed.”

Die lezing onderschrijft Orie. “We hebben best wel een zware periode achter de rug gehad. Je ziet dat de rijders nog wat vermoeid zijn en de piekbelasting raak je dan als eerste kwijt. We zien wel dat ze allemaal het wat langer volhouden.”

Dat stemt Groothuis tevreden. “Ik heb weleens een hogere piek gehad, maar ik ben er eigenlijk blijer mee dat ik een goed gemiddelde haal en dat ik snel herstelde. Dat is voor mij zeker bijzonder en een gigantisch verschil met vroeger.”

Voor Orie zijn de tests van groot belang in de voorbereiding op de Olympische Spelen. “Zulke tests kunnen twee doelen hebben. Aan de ene kant kan je verbanden op lange termijn vaststellen en kijken wat de fysiologische ontwikkeling van je rijders is. Stel dat iemand binnenkomt met een gemiddeld vermogen op deze test van 960 watt, dan is het de bedoeling dat ik het jaar erna kan vaststellen dat hij bijvoorbeeld op 1010 watt zit en het jaar erna ver boven de duizend. Er zullen altijd wat afzeilertjes in zitten, maar zo’n trend wil je kunnen monitoren."

“Daarnaast kan je nieuwe trainingsvormen testen. Dat hebben we de afgelopen twee jaar veel geprobeerd. Daar hebben we lering uit getrokken en die brengen we deze zomer in de praktijk.”

De eerste resultaten zijn volgens de coach positief, al geeft hij toe dat weinig coaches iets anders zullen zeggen in de zomer. “Ik heb het wel eens anders gezegd, maar ik ben nu wel echt tevreden. De tussentijdse testen zien er goed uit. Vorig jaar september stonden we er veel minder goed voor.”

In die tijd raakten veel rijders van Orie in de lappenmand. Nog altijd vreet dat een beetje aan de trainer. “Ik heb er echt heel lang naar gezocht en ik heb ook anderen naar mijn data laten kijken, maar de enige oorzaak die ik kan bedenken is toch de stress van het ontbreken van de sponsor. En toen we die eenmaal hadden leek het wel of iedereen het los liet”, kijkt hij terug op het voorseizoen van 2012.

Veel van zijn pupillen werden ziek en het hele seizoen bleef duidelijk dat zijn ploeg een smalle basis had. Na een tegenvallende Essent ISU WK Afstanden ging zijn team behoorlijk gehavend de zomer in. “Zeventig procent van de ploeg kwam niet goed de winter uit.”

Volgens Orie is die achterstand inmiddels verdwenen. “Het is al aardig bijgetrokken. Ik wilde in deze tijd dat de gemiddelde testresultaten boven de normale gemiddelden van deze periode zouden liggen en dat is gelukt.”