Voorzitter David Pos toog echter met moorkoppen naar Kerkdorp om Dries te bewegen een uitzondering te maken voor de roemruchte Ankeveense IJsclub. Met succes, want ik was eind september vorig jaar samen met Pos welkom in Kerkdorp.

Omdat het bezoek aan Van Wijhe samenviel met een ongekend mooie herfstweek, werden we gastvrij in de tuin ontvangen. De 65-jarige Dries zat al gauw op zijn praatstoel en genoot, net als wij, van de terugblik op een bijzondere sportcarrière.

Dries vertelt al snel dat ‘geld’ een belangrijke drijfveer is geweest in zijn sportcarrière. "Ik was een sporter die niets anders deed dan sporten. Dat is vandaag de dag heel gewoon, maar in de jaren zeventig niet. Wielrennen was lang mijn hoofdsport, maar voor ik in 1973 Nederlands kampioen werd, verdiende ik er nauwelijks iets mee. En ook niet met de marathonwedstrijden op kunstijs. Op natuurijs was er dus maar één ding dat voor mij telde: de geldpot aanvullen, zodat ik weer een tijd zorgeloos kon leven."

Van Wijhe noemt de roemruchte Rottemerentocht over 200 kilometer als voorbeeld. "Daar waren flinke premies te verdienen en bedroeg de prijs voor de winnaar 3000 gulden. Na 100-120 kilometer lette ik even niet op en kwakte ik tegen het ijs. Zo hard, dat ik mijn knieën en ellebogen voelde opzwellen. Ik kroop naar de kant, maar meteen schoot door mijn hoofd: ‘3000 gulden, 3000 gulden…’ Ik sprong in de benen en ramde achter het peloton aan, haalde de groep weer in en reed in de finale alleen weg. Weliswaar met dikke knieën en ellebogen, maar puur voor het geld."

Hoe gebiologeerd Dries op een gegeven moment was op het verdienen van geld, merkte hij in de winter van 1979. "Het was het rotste jaar dat ik heb meegemaakt", verklapt hij. "Nee, niet vanwege de overwinningen. Ik heb geen enkel jaar zoveel gewonnen als die winter. Ik heb toen 27 wedstrijden op natuurijs gereden, en de meeste gewonnen."

"Zelfs negentien achter elkaar. Maar ik was mezelf niet meer. Ik was enorm opgefokt, was de hele dag met schaatsen bezig en wilde alleen maar winnen. Als ik tweede werd, was ik teleurgesteld. Ik gunde niemand wat. Heb na die winter ook tegen mezelf gezegd: ‘Zo wil ik het niet meer’. Natuurlijk wilde ik graag winnen, maar niet zo."

Maar bezeten zijn, hoort toch bij een topsporter, pareerde ik. "In die zin ben ik nooit een topsporter geweest", geeft Van Wijhe weerwoord. "Ik kon in mijn fietstijd voor grote ploegen rijden. Maar ik had de capaciteiten niet om kopman te zijn en zag mezelf al een wiel afgeven aan een ander. Nee, dat lonkte me niet."

"Ik wilde een vrije rol. Ook later bij het schaatsen. Daarom heb ik het denk ik ook zo lang volgehouden, omdat ik nooit verplichtingen had, geen druk voelde. Ik heb er ook nooit spijt van gehad dat ik het zo gedaan heb. Zou het morgen zo weer overdoen. Precies op dezelfde manier."

De succesvolle marathonschaatser en wielrenner zette midden jaren negentig een punt achter zijn kleurrijke sportcarrière om vervolgens een teruggetrokken bestaan te gaan leven. 'Dolle Dries', als sporter zijn handelsmerk, wilde weer gewoon Dries van Wijhe zijn.

"Op een gegeven moment is het over", benadrukt Dries. "Ik was gigantisch veel het land in geweest, een beetje gek doen en mijn verhaal vertellen. Dat was een makkelijke rol. Maar toen ik gestopt was, dacht ik: ‘Moet ik weer dat verhaaltje afsteken’’! Daar had  ik dus geen zin meer in. Mijn tijd was geweest."

Waarom dan een uitzondering gemaakt voor de Ankeveense IJsclub? "Ik ben daar altijd goed behandeld." Een brede glimlacht volgt.

Huub Snoep is hoofdredacteur van schaatsen.nl