Voor het WK Allround waren de verwachtingen hooggespannen. Voor het eerst in jaren zouden er weer op hoogte lange afstanden gereden worden in een toernooi waar het ergens om gaat. Het leek een recept voor wereldrecords. De eerste dag zette de recordliefhebbers meteen weer met beide benen op de grond.
Op de 500 meters werd er persoonlijk record na persoonlijk record verbroken, maar op de vijf kilometer gebeurde dat niet. “Het leek wel of het ijs per rit minder werd”, vertelde De Vries. “Er kwamen steeds betere rijders, maar de tijden werden niet veel beter.”
Niet alleen zijn eigen optreden, maar ook dat van zijn collega’s viel De Vries dan ook tegen. “Er werden geen tijden gereden die je hier verwacht”, vond hij. Alleen Sven Kramer en Sverre Lunde Pedersen ontworstelden zich enigszins aan het zware ijs.
Dat Kramer niet in de buurt van een wereldrecord kwam, was volgens De Vries niet meer dan logisch. “Met dit ijs red je dat niet.”
De reden voor de tegenvallende tijden wist De Vries niet. “Ik wil de ijsmeester de schuld niet geven, maar was de laatste weken al heel erg schommelend. Dan was het hard, dan was het zacht.” Maar niet alleen het ijs viel tegen, ook de luchtdruk was voor snelle tijden eigenlijk te hoog.
Het was een teleurstelling dat de allrounders niet de beste omstandigheden troffen, vond De Vries. “Een wereldrecord was hier zo mooi geweest. Sven in deze doen kan dat. En ik had onder de 6.10 kunnen rijden.”
Van die tijd bleef de 32-jarige debutant ver verwijderd. “Het kwam echt niet vanzelf vandaag”, blikte hij terug op zijn race. “Eigenlijk wist ik al na twee rondes dat het niet zou lukken.”