Bij de eerste KPN Marathon Cup in Amsterdam drukten de A-rijders overduidelijk hun stempel op de wedstrijd. Van de dertien rijders die de volle honderd ronden reden waren er maar vier met een B-nummer op hun been. De KNSB heeft namelijk de top-divisieteams verplicht gesteld om ten minste vijf rijders in het op te nemen, terwijl er per wedstrijd maar vier mogen starten. Dit is om te waarborgen dat de teams altijd met ploegen van gelijke grootte aan de start staan. De KPN Marathon Cup is namelijk opgezet als een teamcompetitie. Per ploeg mag één rijder die niet bij de wedstrijdselectie van vier zit buiten mededinging voor het klassement starten in de eerste-divisiewedstrijd.

In zijn open brief op schaatspeloton windt De Groot, rijdend voor Schaatsteam Goesting/BTB Riedas, er geen doekjes om. Hij is ontevreden met die reserverijders in de Eerste Divisie. "Het gevolg van het meerijden van A-rijders bij de Eerste Divisie is dat een groot deel van het peloton het plezier in hun sport verliest. Jonge jongens die van de C doorgestroomd zijn naar de Eerste Divisie vragen zich af of ze wel de juiste keuze hebben gemaakt en verliezen de motivatie om het hele land door te rijden om weer naar de slachtbank geleid te worden door Top Divisierijders."

Teun Breedijk, marathoncoördinator bij de KNSB, laat in een reactie weten dat het meerijden van de A-rijders niet alleen deze top-divisieschaatsers ten goede komt omdat zij zo wedstrijdritme houden, maar ook de Eerste Divisie. De bond ziet in het bezwaar van De Groot juist de kracht van de huidige opzet. "Door deelname van die toprijders wordt het niveau van de wedstrijd hoger. De jongere eerste-divisierijders, die nog in ontwikkeling zijn, kunnen zich optrekken aan het geboden niveau. Zij kunnen leren van deze toprijders, tactische ervaring en wedstrijdhardheid opdoen, en ervaren welk niveau van hen in de toekomst verwacht wordt."

De KNSB ziet dan ook geen aanleiding om het beleid aan te passen. "Bekend zijn de van tijd tot tijd geuite bezwaren in de trant van competitievervalsing en demotivatie van jonge rijders. Steeds blijkt echter dat de meeste rijders het karakter tonen nodig om ooit als topsporter te kunnen slagen. Slechts heel weinigen haken daadwerkelijk af. De meesten groeien in de uitdaging."

Breedijk benadrukt dat de huidige opzet van de Eerste Divisie is ontwikkeld in overleg met het Eerste Divisie Platform, dus met vertegenwoordigers uit de Eerste Divisie. Binnenkort staat er weer een overleg gepland met het platform en daar zal de vorm en uitwerking van de huidige competitieopzet een punt van aandacht zijn.

Breedijk: "Het is lastig om de Eerste Divisie als competitie te organiseren op een aansprekende manier voor rijders en publiek. We proberen juist in die combinatie met de top-divisiekalender toch een mooie landelijke wedstrijdenreeks te bieden aan jong talent."