De plannen voor het nieuwe jaar zijn zo goed als rond. De belangrijke meetmomenten staan rood omcirkeld, een eerste selectie is gevormd. Bondscoaches Frank Fiers en Valentina Berga willen nu al beginnen met het smeden van een hechte groep die in september op het EK voor de prijzen mee gaat doen. De selectie die zij samengesteld hebben is uitgenodigd om vanaf 1 maart te starten met de centrale trainingen. Waar afgelopen jaren veel rijders sporadisch op kwamen dagen, zijn de trainingen dit jaar verplicht voor iedereen die zich aan de preselectie conformeert. De vrijblijvendheid gaat eraf.

Programma uitbouwen of niet?
“Nee, dat was geen lastige keuze”, vertelt disciplinemanager Marcel Scheperkamp van de KNSB desgevraagd. “Voor het WK afgelopen najaar hebben we dit al gedaan en dat is de sporters en de coaches goed bevallen. We willen er nu meer structuur in krijgen, vanuit een samenwerking met de KNSB Talent Teams. De trainers krijgen vooraf de trainingen van de preselectie toegestuurd, zodat ze daar hun programma op kunnen aanpassen en ze zijn zelf bij toerbeurt aanwezig bij de selectietrainingen.”

Onbekend

Vanaf 1 maart gaat de preselectie van start met centrale trainingen. Afhankelijk van wedstrijdprestaties kan de groep uitgebreid worden. Hoe groot de selectie uiteindelijk gaat zijn is nog onbekend. De afgelopen jaren zijn er veel rijders die de trainingen links hebben laten liggen. Van de 14 junioren B, 12 junioren A en 35 senioren zullen ongetwijfeld ook nu de nodige rijders afhaken. De volledige preselectie wordt bekendgemaakt via de Sportity app, waar de KNSB dit seizoen alle officiële berichtgeving plaatst. Aanmelden kan met wachtwoord inline2022.

De centralere aanpak moet zorgen voor meer lijn in de kleine inlinesport, al had sprinter Rémon Kwant graag gezien dat er meer was gedaan. “Er is een kans uit onze handen geglipt”, vertelt hij vanuit Italië, waar hij op eigen initiatief een trainingskamp belegd heeft. “Vanuit het niets met een selectie beginnen is lastig, maar na het WK van november was er een aanleiding en mogelijkheid om door te pakken. Ik heb toen tegen de rijders en de coaches gezegd dat we moesten uitbouwen naar een nationale selectie, alleen is dat niet gebeurd. Het is te afwachtend geweest.”

Foto: Neeke Smit

Kwant hoopte dat er een fulltime programma was opgesteld, waarmee hij en andere inliners in de wintermaanden als groep richting het nieuwe seizoen konden werken. Net als de schaatsers in de zomer doen voordat ze in oktober het ijs op gaan. “Dat is nog niet geboden en nu zijn veel rijders al gesetteld. Ze hebben hun eigen programma of zitten bij een KTT of een ploeg.” Hij verwacht wel dat er een goede opkomst bij de selectietrainingen zal zijn, maar dat rijders niet bereid zijn om hun eigen schema’s volledig om te gooien op het moment dat het programma vanuit de bond bekend wordt.

Meetmoment
De vorming van de preselectie en de verplichte trainingen die daarbij horen, noemt Kwant wel een stap in de goede richting. Vanuit de KNSB verwacht men ook dat door vaker met elkaar te trainen het niveau een impuls zal krijgen. Een nationaal team, een logische volgende stap, is iets voor de toekomst. Wel zal net als vorig jaar vaker een Nederlandse selectie bij internationale wedstrijden in actie komen. Die wedstrijden zullen ook meer dan voorheen een maatstaf vormen bij het opstellen van de ploegen voor de grote toernooien.

Na die belangrijke Europa Cups en de NK’s komt een nieuw meetmoment voor de EK-selectie. Rijders die in eerste instantie de uitnodiging voor het selectieprogramma afwezen, kunnen op dat moment opnieuw instromen. “Maar op het moment dat de EK-selectie staat, zijn die trainingen ook verplicht. Anders gaan ze niet mee. Ze moeten als ploeg voor elkaar kunnen werken en dat kan alleen als je samen traint”, stelt Scheperkamp.

Foto: Neeke Smit

Kliekjes
De nestor van de afgelopen WK- en EK-selectie, Ruurd Dijkstra, stemt daarmee in. De 30-jarige specialist op de lange afstanden is ook dit jaar weer opgenomen in de preselectie en hoopt dat de strengere aanpak zijn effect gaat hebben. “De afgelopen jaren is er in Nederland minder toewijding richting het nationale team geweest dan in andere landen”, stelt hij. “Ik verwacht wel dat er door de verplichte trainingen een verbetering gaat zijn. Dit is een goede start en ik hoop dat er een mooie trainingsgroep ontstaat. De data van de trainingen zijn al bekend, dus wil je een EK of WK rijden zul je aanwezig moeten zijn.” Dijkstra hoopt dat de neuzen weer meer dezelfde kant op gaan wijzen. “Frank en Valentina hebben gelukkig wel stappen gezet om te zorgen dat de rijders meer een gezamenlijke selectie vormen en niet bij verschillende kliekjes door het land gaan zitten.”

Ondanks de kleine lichtpuntjes, blijft er werk aan de winkel om het Nederlandse inlineskaten weer op wereldniveau te krijgen, geeft ook Scheperkamp aan. Eerst wil hij de samenwerking tussen de verschillende takken van de schaats- en skeelersport versterken. “We raken teveel mensen tussendoor kwijt. Op het moment dat talenten ouder worden en ze kunnen goed inlinen, kunnen ze meestal ook goed schaatsen. We moeten toe naar een structuur waarin de Talent Teams niet langer tegen elkaar opboksen, maar elkaar ondersteunen. Nog genoeg te doen dus.”