Maar in 1941 besloot het Elfstedenbestuur zich aan te sluiten bij de Schaatsenrijders Bond. Dat had alles te maken dat door de bezetter de eenwording van de sport in Nederland werd bevolen. De ‘leidinggevende rol  op het gebied van de schaatssport’ kwam te liggen bij de schaatsbond.

Gevolg was dat mr. M.E. Hepkema, de voorzitter van de Friese club, op 15 november van dat jaar in hotel Krasnapolsky in Amsterdam in het bestuur van de KNSB werd gekozen. Dit ‘gedwongen huwelijk’ zou vier jaar standhouden en onmiddellijk na afloop van de oorlog verbroken worden.

De stap van de Elfstedenvereniging om zich aan te sluiten bij de nationale bond betekende wel dat in de winter van 1942 voor het derde achtereenvolgende jaar de Elfstedentocht kon worden verreden.

Zonder aansluiting bij de schaatsbond was de Elfstedenvereniging zonder meer opgeheven en had de bezetter ongetwijfeld geen vergunning verleend om de monstertocht door Friesland op donderdag 22 januari te laten doorgaan. Zo werd de tocht van 1942 de enige die onder auspiciën van de KNSB werd gereden.

Terwijl ver weg op de Krim in Zuid-Rusland moordende gevechten plaatsvonden tussen de geallieerde en de nazi-legers, schreef slagersknecht Sietze de Groot op genoemde donderdag geschiedenis. Hij won voor Douwe de Jong. Oorlog of geen oorlog, Nederland was in de ban van de beroemde tocht.

De nagalm van het evenement zou nog het hele jaar voortduren. Vooral omdat er drie dodelijke slachtoffers waren te betreuren. Maar ook winnaar Sietze de Groot kwam in opspraak. Dat was een gevolg van de toetreding van de Elfstedenvereniging tot de Schaatsenrijders Bond. De eeuwige kwestie ‘prof of amateur’ kwam weer om de hoek kijken.

Op 26 april huldigde de NVBHS zijn beste rijders. De prestatieprijs ging dit keer naar Sietze de Groot en Herman Buyen, de nationale kampioen op de langebaan. Maar Sietze mocht zijn beker alleen maar even bekijken. De Telegraaf  meldde: “Bij officiële instanties is twijfel gerezen over zijn amateurstatus.”

De Groot had een jaar eerder aan kortebaanwedstrijden meegedaan en geldprijzen gewonnen. Voor de KNSB was hij dus geen amateur, maar voor de Elfstedenvereniging maakte het niets uit. De club kende geen beroepsrijders of amateurs, maar uitsluitend schaatsenrijders.

De Groot bleef dus gewoon winnaar. Maar in de algemene vergadering van de KNSB werd wel besloten dat er voortaan in twee afdelingen gereden moest worden: amateurs bij elkaar en beroepsrijders ook. De reglementen van de ISU eisten het zo.

Elfsteden- en bondsbestuurder Hepkema verzette zich fel tegen dit voorstel. “Iemand die op de kortebaan om geldprijzen rijdt, is niet speciaal een beroepsrijder, zoals er wel beroepswielrenners, boksers en ook wel voetballers zijn. Sietse de Groot is geen beroepsrijder. Ook al verdient hij er iets mee. Bovendien, in de Elfstedenwedstrijd gaat het niet om de prijzen, maar om de eer.”

Hepkema vroeg de vergadering de Elfstedenvereniging dispensatie te verlenen, maar bondsvoorzitter mr. Eecen wees dat verzoek onmiddellijk af. Hepkema was des duivels. Alle commotie leidde achteraf tot niets. Na de bevrijding koos de inmiddels Koninklijke Vereniging De Friesche Elfsteden ijlings weer zijn eigen weg, met haar eigen regels. Kortebaanrijders waren weer welkom op het elfstedenijs.

Huub Snoep is hoofdredacteur van schaatsen.nl