Ik hoor zijn stemgeluid in mijn oor en voel het door mijn lichaam heen rechtstreeks mijn ziel raken. Kippenvel staat stijf op mijn ledematen. Het is een sensationele ervaring, iedere week weer wanneer de Theo Koomen van de nationale skeelerkaravaan zijn ronkende nachtegalenstem en laat horen. Maar het leek wel alsof de ‘nachtegaal van Steenwijkerwold’ vandaag vlak voor het EK Marathon de liefde van zijn leven had ontmoet. Nog nooit eerder hoorde ik hem zo mooi zingen als vandaag.
Ik ben gedemarreerd met nog acht ronden van drie kilometer te gaan over het loodzware parcours vol klinkers, bochten en slecht geasfalteerde wegen in de binnenstad van het prachtige aan de IJssel gelegen Zwolle. Jannes is inmiddels achterop de motor van Dirk gekropen, die zijn voertuig vakkundig als Valentino Rossi door de straten manoeuvreert.
Het keelgeluid van de man achterop de motor galmt door de stad, we rijden samen de finishstraat in, de ter Pelkwijkstraat. Een blik op het rondebord vertelt mij dat ik al drie ronden solo rijd. Het zweet gutst Jannes over zijn lijf. Zijn improvisatietalent en humor komen hem goed van pas.
De nachtegaal van Steenwijkerwold begint zingen: “Daar komt Boeve, kijk, kijk, kijk! Zwolle, zet u de handen op elkaar. Deze TGV houdt niet meer op! Moeders kijkt u uit met uw dochters, daar komt Boeve. Zijn voorsprong bedraagt één minjjjjjjjjoeeeeeewwww.”
Ik rijd de met klinkers bezaaide Diezerkade op, het is alsof ik elke steen persoonlijk ken, alsof elke steen mij persoonlijk begroet. Het moment dat ik haar met mijn wiel kus en langzaam weer verder rol naar de volgende is alsof iedere steen wil zeggen: kom op jongen, nog maar een paar kilometer dan heb je gewonnen.
Via de Diezenpoortenbrug rijden we weer de ter Pelkwijkstraat op. In mijn oor klinkt de bel en het le dernier tour van Jannes die nog altijd naast mij zijn plaats heeft gevonden en schreeuwt: “We rijden hier met Boeve, Boeve, Boeve. Nog één ronde dames en heren. Eén ronde nog, gaat hij het halen? Dertig seconden voorsprong. Ik vertel u dat heel Zwolle een rondje van de man uit Kampen krijgt als hij het haalt.”
Nog een keer kussen mijn wielen de geliefde klinkers op de Diezerkade, ze zijn inmiddels gaan voelen als een loopband op Schiphol-terminal. Heerlijk rijd ik nu de finishstraat op, de nachtegaal van Steenwijkerwold naast mij begint te zingen:“Daar is Boeve, daar is Boeve. Hij kan het niet geloven. Hij kan het niet geloven. Dames en heren, hier is ROY BOEVE!”
Plots word ik tegengehouden door de stadswacht; “Meneer u mag hier niet fietsen, wilt u afstappen?” Klotestadswacht, denk ik terwijl ik naar mijn voordeur loop. Mijn fietstraining zit er op, nog twee weken te gaan dan begint het EK marathon klok slag 18.30 uur met de nachtegaal van Steenwijkerwold als zanger.