De afvalkoers bij de mannen begon als een mooie strijd tussen Reggeborgh en De Haan Westerhoff. Een blik op de uitslagen van vorig jaar deed vermoeden dat de gebroerders Haasjes en Luc ter Haar namens de blauw-witte ploeg in het voordeel zouden zijn. Tijdens het NK van 2024 hadden ze de race gedomineerd en goud en zilver gepakt. Maar de rijders van Reggeborgh stonden deze editie met vier man sterk aan de start: Bart Hoolwerf, Casper de Gier, Jordy van Workum en Jorian Ten Cate.
Dit zevental leek in de slotfase de medailles te gaan verdelen, totdat een valpartij de wedstrijd ontsierde. Ruben Ligtenberg, Christian Haasjes en Luc ter Haar schoven onderuit, waarbij de 31-jarige Ter Haar de meeste schade had opgelopen. De vijfvoudig winnaar van het onderdeel ondersteunde direct zijn arm en wist dat het foute boel was. Hij heeft vermoedelijk zijn sleutelbeen gebroken.
De koers ging ondertussen verder, met nog drie man van Reggeborgh (De Gier had zijn kopwerk gedaan) en slechts een van De Haan Westerhoff, Ronald Haasjes. Als eenling was het voor Haasjes een zware opgave om zich te mengen in de strijd om het goud. Hij kwam tekort en pakte - ‘voor de zoveelste keer’ - de zilveren plak. “Van tevoren wilden we een ding: goud. We reden vandaag voor Luc”, vertelt Haasjes over de tactiek. “Het meest jammere is dat Luc waarschijnlijk zijn sleutelbeen kapot heeft. Hij doet mee aan het skeeleren omdat hij het zo mooi vindt. De EK’s en WK’s laat hij liggen vanwege het schaatsen en dan wordt hij vandaag op zo’n manier uitgeschakeld… Dan maakt mijn zilveren medaille niet heel veel meer uit.”
De gouden plak en het bijbehorende rood-wit-blauwe tricot waren voor Jorian ten Cate. De 22-jarige rijder pakte voor het eerst een Nederlandse titel bij de senioren. “In een nieuw pakkie”, vertelt hij, waarmee hij doelt op zijn overstap naar Reggeborgh. “Ik heb er echt van genoten vandaag. Met een goed team kun je het verschil maken op een afvalkoers. Het plan was om een rijder fris aan de finish te krijgen. Qua snelheid was ik op dit moment de beste. Als vierde man in de ploeg heb ik me rustig kunnen houden, waardoor ik aan het eind van de koers veel over had. Het was nog tricky, want er lag een paar gladde plekjes op de baan. Je moet opletten dat je op die stukken niet onderuit gaat. Daarin moet je elkaar coachen.”
Er werd volop gepraat binnen de ploeg. De aandachtige toeschouwers konden zelfs flarden opvangen van de onderlinge communicatie. “Het is erg belangrijk om elkaars lijnen aan te geven, zodat het spel tactisch zo goed mogelijk wordt uitgevoerd. We zijn als team goed op elkaar ingespeeld.” Ook coach Roy Boeve had een aandeel in het succes. “Met adrenaline is het soms lastig je kop erbij te houden. Roy bleef dat voortdurend aan de kant aangevan: ‘Houd de rust erin, kop erbij, blijf rustig ademen’. Die rust in mijn hoofd werkt het best. Ik ben al gretig genoeg.”
Zo beleeft Ten Cate mooie eerste maanden bij Reggeborgh. “Het is wel flink aanpoten in de trainingen. Die jongens hebben een grote motor. Dat is zwaar, maar die uitdaging heb ik ook nodig. Het is een heel mooie ploeg om bij te zitten en ik leer veel van hun ervaring. Ik hoop dat ik ook kan bijdragen aan hun prestaties. Daar ga ik morgen mee beginnen.”
De achttiende Nederlandse titel van Lianne van Loon werd er een met twee bijzondere aspecten. Voor het eerst won de Goudse een afvalkoers met een ronde voorsprong, wat de suprematie van haar en haar ploeggenoten Fleur Veen en Jet Fransen ten opzichte van de rest van het peloton onderstreept. “We waren in overtal en wilden daarom de wedstrijd kleur geven”, vertelt Van Loon. De eerste poging om het pelotonnetje te dubbelen mislukte, de tweede was wel raak, waardoor het goud naar de 24-jarige ging.
Er was nog wel een opvallend moment richting het einde van de wedstrijd. Terwijl Jet Fransen voorin het flink uitgedunde peloton zat, werd ze omgeroepen als afgevallen rijdster. Uiteindelijk een foutje van jury. “Ik baal voor Jet. Ik gunde haar meer. Het doet voor mij een beetje af aan zege, omdat ik weet hoe sterk ze is”, aldus Van Loon over haar ploeggenote.