In de ochtend van zaterdag 23 januari 1909 heerste er in de Van Everdingenstraat van het Noordhollandse Oudorp, waar het gewoonlijk zo dood was als een pier, een ongewone bedrijvigheid. Plotseling waren er wandelaars met dikke jassen en dames met hun handen diep verborgen in bontmoffen naar deze afgelegen plek gekomen. Jongens en meisjes op klompen en jongemannen met petten diep over hun oren tegen de felle kou waagden zich zelfs voorbij het bordje 'verboden toegang'.
De oorzaak was een advertentie, die de vorige middag in de krant was verschenen, en waarin de ijsbaanvereniging De Quint – een zustervereniging van de Alkmaarsche IJsclub – gemeld had, dat het “niet onmogelijk was dat de IJSBAAN morgen ’s middags te 2 ure voor korte tijd kan worden geopend.”
De volgende middag was Alkmaar en omgeving getuige van een unieke gebeurtenis. Voor het eerst werd door de Alkmaarsche IJsclub een kampioenschap van Nederland namens de Nederlandsche Schaatsenrijders Bond uitgeschreven. De schoonrijders zouden elkaar de eer betwisten. Om elf uur liet Gerrit van Laer, de rechtlijnige tweede secretaris van de Amsterdamsche IJsclub en in Oudorp jurylid, verzamelen blazen. Hij vroeg de dames: “Heeft één van u deelgenomen aan een wedstrijd bij een vereniging, die niet is aangesloten bij de Bond?”
“Ja”, antwoordde Marie Rolff uit Stompetoren. Ze had daar twaalf dagen eerder de zilveren medaille gewonnen, maar werd nu gediskwalificeerd omdat ze aan een wilde wedstrijd had meegedaan.
Nadat Marie Rolff zwaar teleurgesteld de baan had verlaten, klonk trompetgeschal en begon de wedstrijd. Achter elkaar zwierden de dames over de baan. Om kwart over twaalf was de kampioenswedstrijd afgelopen en begon het hele gezelschap aan de lunch. Daarna volgde een wedstrijd schoonrijden voor heren, die gevolgd werd door de uitslag van het dames-NK.
Toen IJsclub-voorzitter Jacob Lutterot de uitslag bekend maakte – Nederlands kampioene werd juffrouw Simons uit Groningen – stormden de overige dames verontwaardigd op de jury af en eisten inzage in de beoordelingslijsten. Men meende dat er totaal verkeerd was beoordeeld en dat juffrouw Simons, omdat ze met twee kampioenschapsmedailles uit 1902 en 1908 op de borst had gereden, bevooroordeeld was. De jury zou door de blinkende blikkies verblind zijn geweest.
De problemen waren echter te wijten aan het feit dat voor het eerst volgens een nieuw aangenomen reglement schoonrijden werd gejureerd. Omdat de meeste dames er in Alkmaar niet in ware geslaagd om hun oude stijl aan te passen aan de nieuwe, kregen ze onvoldoende punten maar gaven de jury de schuld. De jury benadrukte dat ze zich niet van de wijs had laten brengen door de blinkende medailles op de borst van juffrouw Simons. De uitslag bleef hetzelfde.
Het NK Schoonrijden van 1909 kreeg nog wel een staartje. In het najaar van van datzelfde jaar werd op de algemene vergadering van de Bond besloten dat het dragen van medailles tijdens wedstrijden voortaan verboden was.
Huub Snoep is hoofdredacteur van schaatsen.nl.