Zijn naam staat tussen die van Graeme Fish, Ivanie Blondin, Connor Howe, om enkelen te noemen. ’n Rare gewaarwording, bij het bekijken van de mannen en vrouwen van de Canadese langebaanselectie die zich onder leiding van Nederlander Remmelt Eldering voorbereidt op het nieuwe seizoen. Dat buitenlandse shortracktoppers of gehele teams zich mogen aansluiten bij de trainingsprogramma’s van andere landen is de normaalste zaak van de wereld. Maar een langebaanjongen uit een Alpenland waar de sport niets voorstelt die one of the guys is in een Noord-Amerikaanse setting?
Dat zit zo. Gabriel Odor – hij wordt over acht dagen 25 – zocht zijn weg in de schaatsscene al jaren op eigen houtje, met behulp van trainingsschema’s die de in Noorwegen wonende Wouter Olde Heuvel verstrekte. Dat ging prima, hij reed zo nu en dan een aardige uitslag in de mass start, en werd tiende op de Winterspelen van Beijing. Dat was een leuk, maar geen bevredigend resultaat. Odor geloofde dat er meer voor hem klaar lag, mits….hij in een ploeg zou kunnen zitten waarmee hij het hele seizoen optrok. Zijn besluit was rap genomen: een team vinden of stoppen.
Hij kwam tot een lijstje van naties en ploegen die hem bevielen. Nederland leek hem onmogelijk, aangezien plekken in een topteam erg zwaarbevochten zijn en de kweekvijver meestal bulkt van nieuw Hollands talent. Door buurlanden als Duitsland en Italië kon direct een streep. De Duitsers laten het volgens hem niet toe dat een buitenlander volledig integreert. De Italianen? Met de Spelen in aantocht sijpelen geregeld de verhalen door van trainingsdagen of -weken, misschien op maat gesneden voor het beest van de Squadra Azzurra, Davide Ghiotto, maar niet voor veel collega’s. Bovendien zou bondscoach Maurizio Marchetto geen behoefte hebben aan pottenkijkers. Er sneuvelden nog meer opties. Zo was alles uit Azië ook een no-go, vanwege de taalbarrière: Odor is noch het Japans, Chinees of Koreaans machtig.
Ondertussen stuurde hij per whatsapp een soort losse flodder naar zijn Canadese schaatsvriend Connor Howe, met het verzoek om hem in contact te brengen met Bart Schouten, die op dat moment nog werkzaam was als de hoofdcoach van Team Canada. “Ik had nergens op gerekend, maar binnen de kortste keren was ik in gesprek met Bart”, vertelt Odor die zijn voornaam voor het gemak graag afkort tot Gabe*. “Hij zag in mij wel een goede trainingspartner voor zijn rijders. ‘Voor het echter zover is, moet je eerst met de bond praten’, zei hij. Twee weken later zat ik in het vliegtuig met twee koffers en m’n racefiets. Inmiddels behoor ik voor het derde seizoen tot de Canadese ploeg. Het leven kan vreemd lopen”, aldus Gabriel, die ook al drie jaar een relatie heeft met een Canadese. “Zij maakte het natuurlijk een stuk eenvoudiger te verkassen van Oostenrijk."
Hij voelt zich er meer dan thuis. “De mensen zijn makkelijk in de omgang. Ik kreeg vanaf het eerste ogenblik van allerlei kanten hulp. Iedereen in het team gaf en geeft me het gevoel dat ik een van hen ben. Ik herinner me nog hoe mijn ouders me aankeken toen ik vertelde dat ik als 21-jarige naar Canada zou gaan om meer uit het schaatsen te halen. Hun vrees was ongegrond. Het is geweldig zoals ik ben opgevangen, ook door Remmelt. Hij is een Fries, ik een Tiroler. Volgens mij komen de mensen uit die streken heel goed overeen. Remmelt is duidelijk in zijn bedoelingen. Hij zegt me dingen te doen en die voer ik uit omdat ik weet dat hij het beste met me voor heeft. Ik voel me er prima bij.”
Vrijwel dagelijks gadegeslagen en bijgestuurd door Eldering schaaft Odor gestaag door aan de vele facetten van de langebaan. Hij is opgegroeid met ijshockey. “Toen ik tien was, dacht mijn moeder dat het – bij gebrek aan ijs - een goed idee was om de zomermaanden te vullen met inlineskaten. Volgens haar zou ik er een betere ijshockeyer door worden. Mijn broer Max schaatste en skeelerde al. We trokken samen op, deden veel mee aan wedstrijden en hadden een uitstekende coach. Ik was meteen om, ben nooit meer teruggekeerd naar het hockey.”
Op het ijs leerde hij vlug. Tijdens zijn vierde optreden op het WK voor junioren (februari 2019) legde hij tot veler verbazing beslag op de gouden medaille in de mass start. Hij klopte in Baselga di Pinè Merijn Scheperkamp en Tsubasa Horikawa. Dat het geen toeval was, bewees Odor het jaar nadien, wederom op het mondiale podium. Op de baan van Tomaszow Mazowiecki eindigde hij als tweede achter Horikawa. Gaandeweg groeide het besef dat hij tussen de senioren ook boven de middelmaat zou kunnen uitsteken op de mass start. De zilveren plakken van de World Cup in Stavanger (2022) en het EK in Thialf (2024) vormen het bewijs.
De oogst moet indrukwekkender worden, Odor is niet voor niets aan zijn zwervende bestaan begonnen. De droom, hoe kan het ook anders, is op dat schavotje mogen springen in een of andere Milanese expositieruimte die voor de olympische gelegenheid is omgeturnd in een hopelijk dan kolkende schaatsarena. Maar hoe? “Om eerlijk te zijn: ik moet proberen niet opnieuw de fouten van de laatste seizoenen te maken. Zoals ziek worden gedurende de winter wanneer de competitie op volle toeren draait. Dat soort zaken. Ik was in het verleden niet zo sterk bezig met mijn voeding, bijvoorbeeld. Ik besteed al mijn geld en energie aan schaatsen, 24 uur per dag. Dat moet wel ergens toe leiden.”
Oostenrijk in de mondiale schaatshistorie is een bescheiden hoofdstuk, maar zeker bij Nederlandse volgers zullen namen als Hadschieff, Hunyady en Herzog vast nog bekend in de oren klinken. Gabriel Odor zou zich graag in dat lijstje nestelen.
Michael Hadschieff (61, Innsbruck) zette de natie in vuur en vlam op de Winterspelen van 1988 in Calgary door met het zilver op de tien kilometer en de bronzen plak op de 1500 meter aan de haal te gaan. Een complete verrassing was dat niet, want een jaar eerder maakte hij indruk op zowel het EK Allround (tweede) als het WK Allround (derde). Wat verder een aardig detail in zijn carrière is geweest: hij voerde drie dagen de Adelskalenderen (de eeuwige wereldranglijst) aan, van 14 februari 1988 tot 17 februari.
Emese Hunyady (59, geboren in Boedapest) hoort zeker thuis in de Oostenrijkse eregalerij. De allroundster met de krachtige schaatsstijl die op vijf verschillende Spelen (van 1988 tot en met 2002) actief was, scoorde er in de jaren negentig op los. Behalve de bronzen plak in Albertville (1992, drie kilometer) en twee medailles van de Winterspelen in Lillehammer (goud 1500 meter, zilver drie kilometer) reed ze zich drie jaar achter elkaar in de top-3 van het WK Allround: tweede in 1992 en’ 93, en wereldkampioen in 1994. In dezelfde jaren lukte dat eveneens op de EK’s, waar ze respectievelijk met zilver, goud en brons vertrok. Ook op het WK Afstanden had ze succes: goud op de 1500 meter in 1999, brons een seizoen later op de 1500 meter.
Vanessa Herzog (30, Wenen) is een nog actieve sprintspecialist die tot dit jaar alle juniorenrecords op individuele nummers in bezit had. In 2015 maakte ze voor het eerst naam door op het WK voor junioren allroundkampioen te worden, plus de titels op de mass start, de 500 en 1000 meter te veroveren. Bij de senioren trok ze drie jaar later met de besten op tijdens het EK Afstanden (goud 500 meter, zilver 1000 meter, brons mass start). In 2019 werd ze Europa’s beste op het sprinttoernooi en kreeg ze een gouden en zilveren plak omgehangen op het WK Afstanden (uiteraard de korte nummers). De meest recente prijzen van allure zijn medailles op het EK en WK Sprint (twee keer derde) en de zilveren onderscheiding op het WK Afstanden in 2023. Het EK Afstanden van 2025 leverde twee bronzen schijven op.
Hij haalt een ander voorbeeld aan, van de training met Canada. “We hebben Ivanie Blondin in ons team, een legende voor de Canadezen. Zij weet veel over de mass start. Zo doen we speciale intervaloefeningen op de fiets, en storten we ons soms op een marathontraining. Dat betekent zestig ronden lang schaatsen met een aantal sprints tussendoor, om het ritme van de mass start te simuleren. Een enkele keer vragen we jonge rijders mee te doen aan een mass start, wat ons in de gelegenheid stelt aan het einde met weerstand te kunnen sprinten.
“Het zou prachtig zijn als de inspanningen zich volgend jaar februari uitbetalen in een medaille. Ik ben 25 als ik daarin slaag. Dat is jong voor een schaatser. Het betekent niet dat ik stop wanneer ik op de mass start top-3 word. Hoe mijn route verder zal lopen valt niet te voorspellen. Het enige dat ik nu weet is dat ik nergens spijt van kan hebben of mezelf moet verwijten dat ik niet alles in het werk heb gesteld m’n doel te bereiken”, besluit de sportsoldaat bij het Oostenrijks leger. Met defensie heeft hij weinig te maken, maar van het salaris dat-ie opstrijkt, kan hij voorlopig doen wat hem het meest bevalt…