De 23-jarige Groningse pakte gisternacht in Colombia haar eerste WK-medaille. “Met het trainen ging het al heel goed, dus ik wist dat als alles mee zat ik ver kon komen. Maar ik had niet gedacht het podium te kunnen halen. In het begin van de wedstrijd heb ik geprobeerd me zo rustig mogelijk te houden. Bij de eerste puntensprints werd het tempo al aardig opgevoerd, waardoor het peloton begon te breken en ik elke keer gemakkelijk kon opschuiven naar voren. Richting het einde van de koers merkte ik dat de rest moe begon te worden en ik zelf nog aardig fit was. Toen dacht ik: als ik iets wil moet ik zelf gaan. Met zes ronden te gaan kon ik 1 punt pakken achter Simona Di Eugenio (de latere winnares, red.) Die hield na de sprint de benen stil en toen ben ik gegaan. Ik pakte daarna de volle punten op ronde 4 en 2 en werd op het laatste rechte stuk nog ingehaald door Nachi Shinozuka (nummer 2), waardoor ik op de streep nogmaals 2 punten pakte. Toen was het afwachten.”

Op de 300 meter, waarvan de finale was uitgesteld vanwege regen, reed de Colombiaan Andres Muñoz een nieuw wereldrecord op de piste in 24.009. Zijn landgenote Jercy Puello, die gisteren goud pakte op deze afstand, had in de voorronde ook een wereldrecord gereden (25.838).

De Amerikaan Joey Mantia, veelvoudig wereldkampioen op allerlei afstanden, werd tweede (24.253) en zijn landgenoot William Bowen derde (24.313).

Crispijn Ariëns en Mark Horsten toonden zich tevreden met de zevende en achtste plaats. Ariëns: “Het was zwaar. In het begin heb ik punten kunnen pakken.”

Mark Horsten: “De wedstrijd ging snel en het was superzwaar. Het is niet één keer stil gevallen. Crispijn startte goed vooraan, ik stond op de laatste rij. Crispijn wist in het begin punten te pakken. Ik kon me na een paar ronden bij hem voegen. We hebben bijna de hele wedstrijd samen voorin gereden. Later brak het. Met nog acht rijders in koers kregen ook wij het zwaar. Mijn luchtwegen kregen een klap en ik stond geparkeerd.”