Na achten 's avonds op de bank. Onze dochter ligt in bed en meestal is het tijd voor een kopje koffie en een 'de-daggesprekje'. Ik hang onderuit gezakt een beetje door mijn telefoon te scrollen, alsof ik niks beters te doen heb. Mijn man, golfprofessional, zet een kopje koffie naast me neer en vraagt mij; "Als je een keer een bal goed kunt slaan, zou je dat dan ook vaker moeten kunnen?" Of eigenlijk: kun je zo goed worden als je beste bal? Of zelfs: ben je zo goed als je beste bal?

Met m'n gedachten nog half bij een tijdverdrijvend twitterbericht van een of andere sporter die meent te moeten delen hoeveel uur 'ie getraind heeft, geef ik antwoord op de vraag. "Ja", zeg ik. "Toen ik ooit eens met die testdriver tien à vijftien ballen gemiddeld dertig meter verder en rechter sloeg dan normaal, vond ik wel dat ik dat dus gewoon zou moeten kunnen." Dat is me echter na aanschaf van dat ding nooit meer gelukt. "Toch vreemd", mompel ik erachteraan.

Als vijftienjarig meisje mocht ik voor het eerst met de grote schaatsselectie op trainingskamp naar Collalbo. Ik was zo gelukkig dat ik met de echten mee mocht. Het was er prachtig en schaatsen was alsof het vanzelf ging. In de training ging ik zo hard, ik kon alle jongens bijhouden, ook de jongens van Jong Oranje. Ik deed steigerungen en reed rondjes maar ze kwamen niet van me af, die jongens. We reden ook een wedstrijd ik reed 47 over de 500 meter en 2.26 over de 1500 meter. Dat waren niet de tijden die de jongens reden en ook de meiden die niet in de training konden volgen reden aanmerkelijk sneller dan ik. Ik moest toch beter kunnen. De jaren die er op volgden probeerde ik het gevoel van de trainingen terug te halen. Het moest toch kunnen, want ik deed het al eens, zei ik verscheidene keren tegen mezelf.

Volgens de golfprofessional zijn er vier wetten die gelden, die van invloed zijn op het slaan van een perfecte bal. Deze vier wetten heb je als het ware zelf in de hand, dus wanneer je deze vier wetten dusdanig kunt perfectioneren zou je op elk moment die goede bal moeten kunnen slaan. Zeker wanneer het gaat om het slaan van een driver, die je altijd vanaf een tee (lees: stokje in de grond) mag slaan. Dat betekent dat wanneer je die perfecte bal al eens hebt geslagen, je deze swing slechts hoeft te ontleden tot de genoemde vier wetten en deze als geheel te repeteren. Je bent dus zo goed als je beste bal. Maar waarom is het me dan toch nooit gelukt om die ultieme driver vaker te slaan dan slechts die ene testsessie? Ik heb het golfen opgegeven.

Weten dat je beter kunt, voelen dat je harder kan en de herinnering aan dat bijna perfecte gevoel van hard schaatsen zijn verslavend en blijven mijn motivatie om door te gaan. Maar ook heb ik geleerd dat je moet werken aan je wetten en het zou fijn zijn als het er in schaatsen ook maar vier zijn. En of die wetten leiden naar de waarheid van mijn golfpro, dat zullen we komende winter zien. Eerst een zomer perfectioneren van de wetten, of in schaatstaal: lekker trainen.