Die Nederlandse afvaardiging was last-minutewerk geweest. Aanvankelijk had de KNSB aangegeven dat het EK in eigen land en het WK in België de enige internationale toernooien zouden zijn waar een nationaal team naar zou afreizen.
Een belangrijk deel van deze beslissing was financieel van aard. De bond had niet genoeg budget om drie toernooien te draaien. De vijf atleten betalen daarom in principe zelf hun reis en verblijf à tweeduizend euro, maar krijgen als er aan het einde van het seizoen nog wat van het inlinepotje overschiet geld terug van de KNSB.
Ook op sporttechnische gronden had de KNSB besloten de World Games links te laten liggen. Al ligt de sportinhoudelijke kant van deze beslissing veel ingewikkelder omdat het belang van de World Games überhaupt niet scherp is.
Volgens een aantal internationale toprijders zoals Bart Swings zijn de World Games de belangrijkste wedstrijden van het jaar, terwijl onder andere Michel Mulder ook in verband met de Spelen in Sotsji de World Games juist van minder belang achtte dan het EK en WK.
Daarbij moet overigens wel weer worden bedacht dat in het geval van Swings het Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité de World Games als speerpunt heeft benoemd en het toernooi daarmee hoog op de agenda van de Belgische sporters staat. Zij, en ook de inlinebond, worden hierin ook financieel ondersteund. Dit is anders dan in Nederland. De KNSB maakt voor het inline-skaten veel minder aanspraak op gelden van het NOC*NSF.
Het onduidelijke belang van de World Games is de tragiek van een niet-olympische sport. Zeker wanneer die sport wel is ondergebracht bij een sportbond die opgenomen is in de olympische familie. Als we een zelfde situatie zouden vertalen naar het schaatsen dan zouden er ongetwijfeld andere prioriteiten zijn gelegd. Dan had met het EK in eigen land gereden, maar het WK laten schieten. Dat was dan niet alleen de mening van de schaatsbond, maar ook van de atleten geweest.
En eerlijk gezegd zijn de World Games een gek toernooi. Er staat touwtrekken op het programma en oriëntatieloop. Ook in reddingszwemmen, dansen en bowlen zijn er medailles te verdienen. Dat zijn voor veel sportvolgers geen serieuze sporten. Dat inline-skaten in hetzelfde rijtje staat doet bijna afbreuk aan het imago van de sport. Persoonlijk schat ik het immers veel hoger in dan aerobics en frisbeeën.
De aankomst in Cali bracht het Nederlandse vijftal ook niet meteen wat het verwachtte. Het hotel was niet in orde, de inschrijvingen waren nog niet rond, maar een paar dagen voor het toernooi kwam dat allemaal toch nog goed.
Kortom, de aanloop naar de World Games was niet vlekkeloos, het belang van het toernooi wordt wellicht onvoldoende onderkend en Nederlandse toprijders als Manon Kamminga en de gebroeders Mulder laten de wedstrijden schieten. Toch is dat voor Scheenstra, Horsten, Dijkstra, Buurman en Roosenboom geenszins van belang.
Zij moeten wars zijn van dat soort voorbehouden. Zij weten dat ze op het belangrijkste inlinetoernooi van het jaar aan de start mogen verschijnen. En als in de Nederlandse nacht de finales worden verreden zullen zij er alles aan doen om hun beste kunnen te tonen.
Erik van Lakerveld is chef-redacteur van schaatsen.nl.