Op verschillende momenten ervaar je verschillende pijnen en ik vind het belangrijk om onderscheid te maken tussen een aantal willekeurige voorbeelden van mijzelf.
Sportgerelateerde gewrichts- en botblessures: Om minder snel met je schoen aan het ijs te komen en stabiel te staan op topsnelheid moeten shorttrackschoenen extreem smal en keihard zijn. Op sommige plekken tot 8 lagen carbon. De voeten die door de rustperiode uitgezet zijn zullen zich weer aan moeten passen en dat levert altijd wel pijn op.
Bij mij ontstond er alleen boven in mijn enkel direct irritatie waar het vernieuwde carbon mijn enkelbot in duwde. Je voet kan zich daar niet aanpassen aan de schoen dus we pasten meteen mijn schoen aan. Met schoenen gaat het dus om heel duidelijk het verschil leren voelen tussen tijdelijke pijn en het begin van verkalkingen (chronisch) op of in je enkel waar zeer veel shorttrackers mee rondlopen.
Mijn knieen zijn ook al jaren een punt van aandacht. Door niet juist bewegen of in een onnatuurlijk diepe kniehoek te zitten komen er krachten op een knie die schadelijk kunnen zijn.
Tijdens de eerste trainingen van het seizoen komen bij mij de irritaties in mijn knie op. Door de stijfheid in de spieren van de rust, de ontwenning van belasting in mijn knie en het gebrek aan coördinatie in het begin van het schaatsseizoen, zijn mijn knieën extra gevoelig en is het belangrijk om goed te voelen welke kniepijn schade oplevert en welke niet.
Met behulp van compressiebroeken, rekken, massage en gecoördineerd bewegen is het punt van schade een heel eind op te schuiven. Om precies te kunnen voelen waar de grens voor mijn lichaam zit doe ik niet aan pijnremmers tenzij we natuurlijk vlak voor de finale op de Olympische Spelen zitten.
Toen ik 6 jaar geleden met Haralds Silovs (shorttracker uit Letland die op dit moment langebaan doet) op het ijs stond heeft hij mij een mooie les kunnen leren. We moesten van Jeroen 3000 meters rijden. Ik voelde het lactaat uit mijn oren knappen en de pijn in mijn benen was niet te harden.
Haralds reed uitgeput naast mij en zei “Feel that pain? Feels good, eh?” Wat een masochist! Toch heb ik er wel wat van geleerd en gebruik ik zijn zinnetje over pijn op zware momenten om pijn in mijn benen niet meer te hoeven zien als last.
De mentale gewenning aan pijn zoals Jeroen Otter het noemt of de lichamelijke gewenning zoals ik het noem, is iets waar je als topsporter niet omheen kunt en die er voor gaat zorgen of je ook op het podium net dat treetje hoger kunt komen. Ook lig ik met een grijns op de massagetafel als ik de eerste massages van het seizoen krijg. Ik weet dat het went en dat ik er beter van word. Dan is pijn fijn.
Als ik nu nadenk over alle pijnen die ik ervaar en op wat voor manier ik elke keer het onderscheid moet maken tussen wat goed en slecht voor mij is dan kan ik heel goed begrijpen dat de meneer die de rondleiding in Thialf gaf de mening heeft dat topsport per definitie slecht is. Er zijn er veel te veel die niet ongeschonden uit hun carriere komen.
Er zijn daarentegen nog veel meer mensen die niet zo goed begeleid worden en zo nauwkeurig met hun lichaam bezig zijn als de beste topsporters. Die lopen weken, zo niet maanden, door met een verdraaide knie van die ene training en komen er na lange tijd achter dat er een rug of knie versleten is.
Aangezien ik het verschil tussen pijn die wel en niet kwaad kan onderhand goed kan voelen durf ik voor mijzelf dus wel te zeggen dat topsport niet slecht is en pijngrenzen op sommige vlakken best overschreden mogen worden.
Niels Kerstholt is shorttracker en won afgelopen seizoen individueel zilver op het Europees kampioenschap en werd met de heren relayploeg Europees kampioen. Op het WK pakte Kerstholt met zijn teamgenoten zilver.