De laatste cultheld was de Spanjaard Antonio Gomez. In 1977 verscheen hij aan de start bij het WK in Heerenveen. Schaatsen kon hij amper, maar dat deerde het publiek niet. Na zes WK-deelnames verdween hij in 1982 van het toneel. Schaatsen kon hij nog steeds niet. Heel anders was dat met de beroemdste 'exoot' die het hardrijden ooit gekend heeft: de Zwitserse architect Franz Krienbühl.

Noem de naam 'Krienbühl' en schaatsfans van vijftig jaar en ouder zullen een glimlach niet kunnen onderdrukken. Krienbühl, natuurlijk! Dat was die Zwitserse opa die door alle Nederlanders werd toegejuicht!

In de herinnering was Krienbühl voor velen een soort voorloper van Antonio Gomez. Toch klopt dat niet. Anders dan Gomez, die zes jaar lang een krabbelaar bleef, was Krienbühl een schaatser die serieuze sportgeschiedenis schreef. Daar zag het aanvankelijk niet naar uit. In 1960 stapt de dan al dertigjarige architect tijdens een wintersportvakantie in Davos voor het eerst op het ijs. Het is liefde op het eerste gezicht. Krienbühl wil maar één ding, en dat is hardrijden op de schaats. Zijn hele verdere leven zal hij aan de sport verslaafd blijven.

Helaas blijkt Krienbühl weinig talent te hebben. Zelfs in het piepkleine Zwitserse schaatswereldje duurt het tot 1968 voordat hij zijn eerste Zwitserse titel behaalt. Als beloning mag hij meedoen aan de Winterspelen in het Franse Grenoble. Op de 5000 meter wordt hij anoniem 34e.

Een jaar later wordt hij bij het EK in Inzell, het toernooi waar Kees Verkerk zijn legendarische wereldrecord op de 10 kilometer rijdt (15.03,6), als held door het Nederlandse schaatspubliek geadopteerd. Dat komt niet alleen door zijn nog altijd wat houterige stijl. Krienbühl blijkt zoveel progressie te hebben geboekt dat hij zich - als allerlaatste, dat wel - weet te plaatsen voor de afsluitende 10 kilometer. Nog nooit was een Zwitser dat gelukt.

Drie weken later wordt het WK in Deventer gehouden. Dankzij Ard en Keessie is de schaatssport populairder dan ooit. Op vrijdagavond zendt de NCRV onder de titel 'Op glad ijs' een programma uit waarin de nationale schaatstoppers 'privé' aan de kijkers worden voorgesteld. Zo speelt Kees Verkerk op zijn trompet en vertolkt Carry Geijssen een gevoelige nocturne van Chopin op de piano. En wie mag er als eregast met zijn klarinet optreden? Inderdaad: Franz Krienbühl.

Vanaf dat moment is zijn status als cultheld in de schaatswereld gevestigd. Overal waar hij aan de start verschijnt wordt hij door de Nederlandse fans fanatiek aangemoedigd. In 1972 krijgt hij bij het WK in Oslo van de zusjes Lammy en Janny Homans uit Warga zelfs een krans aangeboden. De scheidsrechter moet er aan te pas komen om Krienbühl van het ijs te sturen: de Zwitser krijgt er geen genoeg van om zich te laten toejuichen.

In 1974 schrijft Krienbühl opnieuw schaatsgeschiedenis. In een Zweeds wetenschappelijk tijdschrift heeft hij gelezen dat er in het schaatsen grote winst te boeken is door in strakke, gladde pakken te rijden. Met het fortuin van zijn vrouw, telg uit een schatrijke Zwitserse familie, laat hij een nieuw schaatspak ontwerpen. Eerst wordt hij er om uitgelachen, maar al snel wordt het 'skinpak' door iedereen overgenomen. Niet alleen door schaatsers, maar ook door skiërs en wielrenners.

Ook de schaats wordt door Krienbühl revolutionair vernieuwd. In plaats van de klassieke noor, die sinds Jaap Eden nauwelijks veranderd is, ontwikkelt hij een schaats waarbij de schoen ten opzichte van het ijzer verstelbaar is. Viking en andere schaatsenmakers nemen de 'Krienbühl-schaats' direct in productie. Ze hoeven daar niets voor te betalen, want Krienbühl blijkt voor zijn uitvinding geen patent te hebben aangevraagd…

Sportief bereikt Krienbühl in 1976 –hij is dan 46 jaar oud!- zijn hoogtepunt. Bij de Winterspelen in Innsbruck wordt hij op de 10 kilometer achtste: nog altijd de beste prestatie ooit voor een schaatser op zo’n hoge leeftijd.

Krienbühl's leven eindigt dramatisch. In 1989 komt hij tijdens een fietstraining ernstig ten val en belandt in het ziekenhuis. Tijdens de operatie gaat er iets mis en krijgt de Zwitser een hartinfarct. Hij komt nog bij, maar hij zal niet meer herstellen. Desondanks wil hij nog één keer op de schaats staan. Met grote moeite bindt hij in Davos de schaatsen onder. Na een paar wanhopige slagen valt hij voorover op het ijs en breekt al zijn boventanden.

Het is het dramatische einde van een schaatsfenomeen, die in eigen land nooit enige erkenning heeft gekregen. Na jarenlang door zijn vrouw verzorgd te zijn, overlijdt hij in 2002. In eigen land besteedt niemand aandacht aan zijn dood. Het NOS-journaal daarentegen maakt er wel melding van. Een eerbetoon dat in 2010 een bekroning krijgt als het programma 'Andere Tijden Sport' een uitzending wijdt aan de excentrieke Zwitser, onder de terechte titel 'Heel Holland hield van Krienbühl'.