Niet alleen in het voetbal overigens. Denk maar aan Sven Kramer en Ireen Wüst, Yuna Kim en Patrick Chan. Ze laten de concurrentie dichtbij komen, laten ze misschien wel even in de waan dat ze een kans hebben, maar aan het einde van het de rit trekken ze toch aan het langste eind.
Aan het begin van het voetbalseizoen staan er soms wat verrassende namen in het linker rijtje, maar ik heb inmiddels geleerd dat een brede selectie ervoor zorgt dat uiteindelijk de kaarten weer geschud zijn zoals altijd. De clubs met minder budget hebben een smalle selectie en naarmate het seizoen vordert, zien clubs met lede ogen aan hoe hun selectie nog verder uitdunt door blessures en schorsingen. Van het linker rijtje staan ze dan opeens zomaar weer in het rechter rijtje en kan degradatie zomaar dichtbij zijn.
Een voetbalclub met flink wat geld op de bank vervangt eenvoudig een geblesseerde speler, hoewel dat bij sommige clubs toch echt wel voor problemen zorgt, maar bij individuele sporten is het al helemaal onmogelijk.
Voor deze sporters is het dus nog belangrijker goed in de gaten te houden wat je wel en niet doet om uiteindelijk wel de voordelen te hebben van een goed wedstrijdseizoen, zoals bijvoorbeeld een gunstige loting op het WK, terwijl je op dat moment ook het sterkst wil zijn.
Alle wedstrijden rijden om maar zoveel mogelijk punten te scoren voor de ranglijst, is waarschijnlijk niet de beste optie. Dan sta je voldaan maar uitgeput aan de start van de belangrijkste wedstrijd van het jaar. Maar kun je wedstrijden laten schieten?
Afgelopen seizoen zagen we zowel bij het langebaanschaatsen als bij het kunstrijden dat rijders wedstrijden misten. Of dat nu een bewuste keuze was of dat het pure pech was door ziekte, het pakte niet slecht uit. Carolina Kostner en Yuna Kim startten hun wedstrijdseizoen pas na de Grand Prix series, in december.
Aan het einde van het seizoen stonden ze er weer, en hoe. Ze pakten ‘gewoon’ goud en zilver op het WK, de belangrijkste medailles van het seizoen. En daar gaat het uiteindelijk toch om?
Als individuele sporter moet je spaarzaam omgaan met je krachten, niet te vroeg in het seizoen je kruit verschieten. Wij kunnen niet geblesseerd of geschorst met een team alsnog kampioen worden. De wedstrijden die je rijdt moeten goed zijn en voor de rest is het gebod zuinig omspringen met je lichaam.
Maar hoeveel wedstrijden is genoeg? En hoeveel kun je van jezelf in de training vragen om net dat kleine stukje verbetering nog te behalen, zonder dat het ten koste gaat van je prestatievermogen?
Het zijn vragen die de Olympische sporters vóór komend seizoen beantwoord moeten hebben. Want ook al ben je favoriet, je bent niet zomaar kampioen.
Karen Venhuizen is oud-kunstrijdster en disciplinemanager kunstrijden bij de KNSB.