We moeten tien dagen terug. Maandagavond is het. Het is een leuk gesprek. Over Ireen Wüst gaat het. De evenaring van het record aantal titels bij een WK allround. Er wordt gelachen, serieus gesproken en Atje roept 24 keer of ik het nog een keer kan herhalen.

Dat was ook het enige waaraan ik kon merken dat ze op leeftijd was. Ze was een beetje doof. Dat kan gebeuren als je 74 bent. En toch is 74 nog vrij jong, vind ik. Terwijl er vroeger nog werd gezegd dat een mooie leeftijd was bereikt als iemand overleed op 74-jarige leeftijd, is dat in deze tijd wel anders.

Atje laat me weten dat ze het knap vindt van Ireen. "Je kan zien dat ze veel zelfvertrouwen heeft", vertelt ze. "Maar", begint ze haar verdediging, "in onze tijd ging het heel anders. We hadden geen klapschaatsen, we reden niet in overdekte stadions, we hadden niet zulke trainingsvoorzieningen en ook had ik niet een masseur."

Na die laatste opmerking volgt een geniepig lachje. Het is tekenend voor Atje. Een topsportster in hart en nieren. En dat is ze blijkbaar altijd gebleven. Want hoe trots ze ook beweert te zijn op Wüst, in haar stem schuilt die winnaarsmentaliteit. Stiekem was ze helemaal niet blij dat haar titelrecord was geëvenaard. Ze baalde enorm, maar gaf het niet toe.

En nu, een paar dagen na het overlijden van één van de grootste sportvrouwen die Nederland ooit gekend heeft, schrijf ik deze column. Ik besef me nu pas hoe idiote week het was. Ik wil en kan er niet trots op zijn. Ik had voor die maandag haar nog nooit ontmoet, laat staan gesproken. Ik kende haar naam, ik wist wat ze gedaan had, wie ze was, maar meer niet.

En nee, ik heb haar ook niet zien schaatsen. Om even de leeftijdskloof aan te geven: Ik ben op de dag af 49 jaar jonger. Ik was nog niet eens in de maak. Sterker nog: bij de vierde wereldtitel in 1974 kenden mijn ouders elkaar nog niet eens. Mijn moeder was het dorpsmeisje waar iedereen verliefd op was en mijn vader hing de hunk uit op zijn motor. Zes jaar later vroeg hij haar pas verkering.

Dat het interview na haar overlijden alleen maar interessanter is geworden, is misschien wel pijnlijk, maar het is wel logisch. Het feit dat ik de laatste journalist ben die haar heeft gesproken kan me echt niet trots maken. Het is daarentegen wel bijzonder. En het heeft me een vreemde week bezorgd.

Atje overleed aan de gevolgen van een hersenstaminfarct. Precies een week geleden kreeg ze het infarct, waarna ze in coma raakte en niet meer bij kennis is gekomen. Op zulke momenten besef je je, dat je moet genieten van het leven, want het kan plotsklaps over zijn. En dat gun je niemand.

Ik wens de nabestaanden van Atje veel sterkte met het verwerken van het verlies.

Jitse Bos is verslaggever van schaatsen.nl. Actief op Twitter.