In judo, schaatsen, turnen of voetbal moest het gebeuren. Vol goede moed ging ik naar al mijn trainingen. Helaas maakte mijn turnjuffrouw al snel duidelijk dat van onze groep toch nooit iemand de Olympische Spelen ging halen. Dat moet ik haar nageven, ik ben ook niet super lenig, maar een droom spatte uiteen voor mij en niet snel erna kapte ik er dan ook maar mee.

Judo was helaas ook geen success story. Bij de eerste de beste wedstrijd gingen al mijn tegenstanders huilen. Ik snapte er helemaal niks van, totdat de scheids mij vermanend toesprak dat ik moest ophouden om alle nekken om te draaien van de meisjes. Met alleen maar straffen vloog ik uit het toernooi. Het was mijn laatste judotoernooi ooit.

Met voetbal had ik al snel in de gaten dat ik enorm slecht in balsporten ben. Tel daarbij op dat voetbal eigenlijk helemaal niet olympisch is, dus dat was ook snel gedaan. Al mijn pijlen gingen dan ook maar op schaatsen. Bij het jeugdschaatsen op de kleine baan (de ijshockeybaan) haalde ik al snel mijn diploma’s voor de grote baan (400-meterbaan). Ik had hoop!

Aangezien mijn buurmeisje mij waarschuwde dat je snel verzoop op de grote baan bleef ik nog een aantal jaren schaatsen op het overgangsuur op de kleine baan. Zelf vond ik dat ik best goed was. Ook daar werden wedstrijden georganiseerd en vol goede moed stond ik dan ook aan de start.

Alleen deed er ook een meisje mee van de grote baan. En dat meisje reed hard. Zo hard dat ik op grote achterstand werd gereden en mijn droom vervloog meteen. Nee, die Olympische Spelen, dat volle Thialf, ik kon het op mijn buik schrijven.

Toch bleef ik maar doorschaatsen en stapte zelfs over op de grote baan. Ik vond schaatsen toch best leuk en het was op dat moment ook nog maar mijn enige sport. Jarenlang reed ik met veel plezier netjes mijn rondjes bij de club en ik schaatste acceptabele tijden bij wedstrijden, maar nooit genoeg voor de selecties.

Totdat ik zestien werd en plots snelle tijden begon te rijden. En ik voor selecties werd uitgenodigd en op mijn zeventiende ineens mijn droom werkelijkheid werd. Ik mocht voor een vol Thialf schaatsen bij het OKT in 2005 voor Turijn.

Dat gaf mij zoveel inspiratie dat ik meer wilde. En dat meer kwam gelukkig: vier jaar later kon ik ook mijn andere droom afvinken. Ik haalde de Olympische Spelen. Maar ik was nog niet verzadigd en ik ben nog steeds als een kind zo blij als ik in mijn Nederland-pak aan de start sta in een vol Thialf.

Vandaag en zondag mag ik daar gelukkig weer van genieten.

Thijsje Oenema is sprintster op de langebaan en rijdt bij Team Liga.