Wadlopen, of in dit geval ijswadlopen, is geen nieuwe bezigheid. Al eeuwen geleden verplaatsen eiland- en kustbewoners zich bij laag water lopend of op een andere manier van en naar de Waddeneilanden. Niet als hobby zoals vandaag de dag, maar uit bittere noodzaak.

Het is Hijlke Dijkstra geweest, die het wadlopen toegankelijk heeft gemaakt voor een groot publiek. Hij zag hierin de kans om het dorp Pieterburen begin jaren zestig uit de neerwaartse spiraal van 'minder werk, minder mensen, minder voorzieningen’'te halen.

Onder het melken in februari 1963 kreeg Dijkstra het idee een wadlooptocht over het ijs te organiseren: "Ik dacht aan een reportage op de radio, waarin gesproken werd over ijstochten over de Gouwzee bij Marken en een sterrit voor auto's. Wat zij met auto’s doen, gaan wij op het Wad doen!"

Aan het eind van de strengste winter van de twintigste eeuw benaderde Hijlke Dijkstra Henk Braber, de directeur van het VVV in Groningen. Die zag zo’n ijstocht over de Wadden direct zitten. En zo stonden er op 3 maart 1963 liefst 325 mensen op de dijk bij Pieterburen om een historische tocht over de bevroren Wadden te gaan maken.

Wat in die barre winter van 1963 voorzichtig begon, is in de jaren daarna 's zomers uitgegroeid tot een internationaal bekende vorm van toerisme. De ijstochten zijn echter nog altijd schaars, want je hebt een flinke ijsperiode nodig alvorens je het bevroren Wad op kan.

Sinds 1963 is het maar een paar keer voorgekomen dat er ijstochten gemaakt konden maken, in 1979, 1985, 1986, 1996, 1997 en de laatste drie winters

Zestien jaar na de eerste ijstocht over het Wad werden er op 26, 27 en 28 januari 1979 drie ijstochten georganiseerd. Er waren in totaal 185 mensen van de partij. De deelnemers moesten zich goed aankleden voor deze barre ijswandelingen. Het Wad was dat jaar, mede door de grote hoeveelheid sneeuw, veranderd in een poollandschap met reusachtige ijsschotsen.

De uitrusting van Hijlke Dijkstra bestond uit een legerjas, lieslaarzen, een wadloopstok, een portofoon, een fles Beerenburg en niet te vergeten de redder in nood, de Sint Bernhard Sonja. De hond droeg een tonnetje om de hals dat gevuld was met een alcoholhoudende drank, speciaal voor die tocht door een distilleerderij uit Groningen beschikbaar gesteld.

Een ijstocht over het Wad is niet gevaarlijker dan een normale wadlooptocht, weet Henk Dijkstra, die binnen het bedrijf zijn vader opvolgde. "Als je de veiligheidsregels maar in acht neemt. We zoeken bewust plaatsen op waar we 's zomers ook altijd komen. Bekend terrein dus. En we maken een of twee dagen vantevoren een verkenningstocht. Het is hooguit wat gladder, omdat de ondergrond ijs is."

Henk Dijkstra noemt de ijstochten over het Wad uniek. "Het is heel bijzonder, omdat het maar zo weinig voorkomt. De mensen weten niet wat ze zien. De monden vallen open van verbazing. Je ziet alleen maar ijs, ijs en nog eens ijs. Soms tot wel vijf meter hoge ijsbergen. Het is net de Noordpool. Slechts de ijsbeer ontbreekt."