Maar in het Noord-Hollandse dorpje Graft werd in alle stilte ook schaatsgeschiedenis geschreven. Daar werd, uniek voor Nederland, door een lokale ijsclub een Grote Vierkamp georganiseerd. Twee tot dan toe onbekende junioren lieten daar voor het eerst van zich spreken: Ard Schenk en Kees Verkerk.
In Nederland woedt de koudste winter sinds mensenheugenis in alle hevigheid. De bestuursleden van de ijsclub Graft broeden op hun droom. Om nog op te vallen in de eindeloze reeks aan langebaanwedstrijden, besluiten ze om voor het eerst op Nederlands natuurijs een open tweedaagse wedstrijd te houden over de klassieke schaatsvierkamp: dus mét een tien kilometer als afsluiting.
Onder aanvoering van Jacques de Koning, telg uit een beroemd schaatsgeslacht, slaagt de Grafter ijsclub erin om voor het weekend van 16 en 17 februari alle in Nederland aanwezige schaatstoppers (Rudie Liebrechts, Henk van der Grift en Arie Zee verblijven in Japan voor het WK) te strikken. Onder hen oudgedienden als Wim de Graaff en Jeen van den Berg, maar ook jonge talenten als Peter Nottet, Jorrit Jorritsma, Kees Verkerk en Ard Schenk. Slaapplaatsen zijn geen probleem. Dorpsbewoners melden zich massaal aan om de schaatsers onderdak te verlenen, om de loketten te bemannen en om de programmaboekjes te drukken.
Het programmaboekje voor de 1500 meter (archief Jacques de Koning sr.)
Ondanks de kou staat het hele dorp twee dagen lang opeengedrongen om de op het Mienwijdt-meertje uitgezette ijsbaan. Als wielrenner/schaatser Gerben Karstens de 500 meter in 45,8 gewonnen heeft, is het tijd voor een nieuw historische moment in de dorpsgeschiedenis: in tijden van 8.50,0 en 9.00,2 worden de 20-jarige Kees Verkerk en de pas 18-jarige Ard Schenk -zoon van kernploegcoach Klaas Schenk- eerste en tweede op de 5000 meter. Na de eerste dag gaat Verkerk aan de leiding vóór Karstens, Schenk en Nottet.
Na een lange nacht in het plaatselijke café, waar vader Pleun Verkerk met zijn accordeon de sterren van de hemel speelt, staan de rijders de volgende ochtend niet allemaal weer even fris aan de start. Gerben Karstens wint de 1500 meter, maar Verkerk blijft na drie afstanden leider in het klassement. Helaas moet Karstens zich door een rugblessure afmelden voor de in barre kou te verrijden 10.000 meter. Voor de schaatsgeschiedenis zorgt zijn afzegging voor een historische ontknoping. Onder luide aanmoedigingen van zo’n 3000 toeschouwers, die er dan al vier uur in de barre kou op hebben zitten, mogen Schenk en Verkerk het toernooi in een onderling duel afsluiten op de tien kilometer.
Amateurfilm van het toernooi in Graft (ijsclub Graft)
De race gaat gelijk op. Voortdurend rijdt het tweetal op het schema van de snelste tijd die op Nederlands natuurijs is gereden: de 18.17,7 waarmee Kees Broekman in 1951 in Zutphen Nederlands kampioen werd. Zouden die twee jonkies daar werkelijk bij in de buurt kunnen blijven? Zij aan zij krijgen ze de bel voor de laatste ronde. Als een ervaren stayer rijdt Schenk op de kruising naar Verkerk toe, duikt onder hem door in de binnenbocht, en wint met twintig meter voorsprong in 18.16,0. Geen officieel nationaal record (Henk van der Grift had op de Jaap Edenbaan al 17.58,2 gereden), maar wél een verbetering van de beste tijd op Nederlands natuurijs!
Maar Verkerk –voor het eerst klinkt het “Heya Keessie” langs een ijsbaan- heeft slim gerekend en weet dat zijn verlies binnen de perken is gebleven: hij is de winnaar van de Grote Vierkamp van Graft! Met Schenk als tweede en de eveneens pas 18-jarige Peter Nottet als derde mag hij op het podium beklimmen. Zonder dat iemand het zich bewust zal zijn geweest, werd in die barre namiddagkou van de 17e februari 1963 op het hardbevroren Mienwijdt bij Graft schaatsgeschiedenis geschreven.
Verslag uit Het Vrije Volk over de wedstrijd in Graft
“De Avond van Ard en Keessie” (NPS, 2005)