Omdat ik niet meer zo getraind was maar wel wat meer geld te besteden had dan toen ik twintig was, ging ik voor de comfortvariant. Een BMW, Audi of Mercedes onder de fietsen kon ik mij niet veroorloven. Het werd een middenklasser, maar wel de ghia-, executive of avantgarde-uitvoering voor de gezapige wieltertoerist. Een automaat hoort ook in zo’n wagen dus koos ik destijds voor een Ultegra triple. Geen berg zou mij te steil zijn, wielrennen zou niet langer afzien zijn als trainingsvorm, maar genieten van de met groene lakens bedekte Zwitsers bergen rondom het mondaine Gstaad. Dit was precies mijn fiets en mijn vakantie.
De route start in Zweisimmen op 948 meter hoogte. Een kilometer hard naar beneden (vijftien procent stijgingsperecentage) om vervolgens links de Bundesstrasse richting Saanenmöser op te duiken. De weg stijgt meteen en in de twintig minuten die volgen worden benen, longen en hart wakker geschud. Al vier jaar wordt er aan de weg gewerkt. Saanenmöser, op 1268 meter, is het eerste ijkpunt van mijn conditie. Vervolgens daalt de weg naar Saanen waar de Bundestrasse glooiend richting het Franstalige Chateau d’Oex vervolgt. De eerste col van formaat heeft daar zijn oorsprong en heeft als eindbestemming Col des Mosses. Dan verder naar het hoogste punt van de toer, de veel zuidelijker aandoende weg richting Col du Pillon. Na deze steile klim, onder de imposante lift richting de gletsjer, begint de afdaling die eindigt in Gstaad. Dan ben ik bijna terug, langs Saanen, weer Saanenmöser en de laatste kilometer vijftien procent klimmen om hijgend af te stappen bij de voordeur.
In de zomer dat mijn fiets nieuw was reed ik vier jaar geleden voor het eerst mijn Gstaad-toer. Onbevangen en ongetraind sloeg ik het eerste bergje over. De rest van de toer herinner ik mij als de dag van gisteren. Verschillende bochten en zelfs gaten in het asfalt zie ik nog als in een vakantiefotoboek voor me. Ik genoot van het afzien in de klim van Col du Pillon en van de snelheid in de afdaling richting Aigle. Zonder oordeel over goed of slecht had ik mijzelf overtroffen en kwam ik uitgeput en tevreden terug in Zweisimmen. Het fietsen op mijn comfortfiets bracht mij precies dat gevoel van zomergeluk en vrijheid die je van een zomervakantie verwacht.
In de twee jaar die volgden kreeg ik mijn echtgenoot toch elke keer weer zover dat mijn racefiets mee mocht in de vakantiebagage. Langzaam werd het zelfs van mogen een dwingend moeten van mijn kant. De toer werd een vaste prik, een rondje dat ik gefietst moest hebben bij een vakantieweek in Zweisimmen. Het genieten van de omgeving en het bewust opnemen van de romantische Zwitserse chalets maakten plaats voor het beeld van mijn kilometerteller en hartslagmeter. Tijdens een klim keek ik niet meer op wanneer ik een steile brug passeerde, maar bleef ik in mijn ideale cadans zo zuinig mogelijk, precies op de grens van wat wel en niet pijn doet. Ik wilde zo snel mogelijk naar boven en genoot van de verbetering van mijn tijd en het een zijn met mijn fiets, weg van alles zonder gedachten. Net als tijdens de vakantietoer van het eerste jaar was ik, op een andere manier, gelukkig bij thuiskomst. In de drie jaren Gstaad-toer, had ik grenzen verlegd, mijn lijf verbeterd en geluk gewonnen.
Ook deze zomer heet onze vakantie bestemming Zweisimmen. Uiteraard staat de Gstaad-toer ook op mijn programma. De vakantie is anders en het gevoel dat daarbij hoort ken ik nog niet. Ik hoefde dit keer niet mijn man te overtuigen van de noodzaak van mijn fiets als bagagestuk. Mijn fiets is niet meer ingericht op comfort, de comfortfiets heeft plaats gemaakt voor een wedstrijdvariant in de klasse van een Porsche ofwel een DeRosa. Mijn lijf was nog nooit zo fit en de lijnen op mijn armen en benen nog nooit zo scherp. Dat de omgeving mooi is, weet ik. Fietsen in cadans is een gewoonte geworden. En toch kijk ik niet als anders uit naar de Gstaad-toer. De ronde was een uitdaging, ik verlegde er altijd grenzen, werd telkens beter en kwam altijd blij thuis. In de ritten die ik in deze vakantie al heb gemaakt merk ik dat ik niet eens echt harder ga, dat ik de cadans weinig bewust beleef en dat ik de omgeving niet als bijzonder in mij op neem. Desondanks gaat het gemakkelijk. Ik verleg geen grenzen, het kost slechts minder moeite. Gedachten, vragen en lichtelijke paniek springen heen en weer door mijn hoofd. Waar zou ik bang voor zijn?
Inmiddels ben ik tijdens het schrijven van deze column nieuwsgierig geworden naar de Gstaad-toer 2014. De strijd met mijn gedachten is een nieuwe uitdaging, ik heb er zin in.
Carien Kleibeuker is langebaan- en marathonschaatsster en lid van de Clafis-formatie.