Na een maand doen waar ik zin in had, ben ik blij dat we weer van start gegaan zijn. Ik merkte dat ik het ritme slapen-eten-trainen-eten-slapen-eten-trainen-eten-slapen toch wel een beetje miste. En na een maand van rust blijkt dan zelfs het kromlopen van de spierpijn stiekem fijn te zijn. 

Na twee weken bikkelen in de rust van Italië was er bij thuiskomst behoorlijk wat commotie door een uitgelekt adviesrapport over de nieuwe ijsbaan van Nederland. Op het nieuws, Twitter en de radio is het nog altijd het gesprek van de dag. Iedereen heeft er zo zijn eigen mening over en ik kan het ook niet laten om er in mijn column iets over te zeggen.

Over één ding zijn we het allemaal eens: er moet een nieuwe, dan wel vernieuwde, topsportijsbaan komen in Nederland. Vergeleken met andere schaatslanden in de wereld lopen we niet meer voorop, zoals we dat jaren wel gedaan hebben. 

Ik denk dat alle drie de concepten, Icedome in Almere, TranSportium in Zoetermeer en het nieuwe Thialf in Heerenveen, er weer voor kunnen zorgen dat we qua topsportfaciliteiten weer die voorsprong kunnen pakken op de internationale concurrentie. Nu rest alleen nog de vraag: waar moet die baan komen?

Een terugkerend aspect in de discussie is de bereikbaarheid van de baan. Maar waar hebben we het nou eigenlijk over? Van de noordelijkste punt van Nederland naar het zuidelijkste, daar doe je maar drie uur over. En van oost naar west zelfs nog minder.

Eigenlijk ligt dus alles dicht bij elkaar en we hoeven niet, zoals in veel andere landen, te vliegen om ergens te komen. Maar goed, daardoor willen wij Nederlanders zo min mogelijk reistijd en moet alles zo centraal mogelijk liggen.

Waar een aantal maanden geleden vooral werd gekeken naar het financiële plaatje – dat het allemaal niet te duur moest worden – komt er nu na het uitlekken van het adviesrapport vooral veel reactie op de kwestie van cultuur en historie.

Dit is bewust niet in het rapport meegenomen om een zo objectief mogelijk advies te geven en zo de voor de schaatssport gunstigste baan te kunnen kiezen, want de laatste paar dagen is in de social media wel duidelijk geworden dat wanneer de cultuur meegerekend zou worden Heerenveen een groot pluspunt heeft.

Toch denk ik dat er wel een samenhang bestaat tussen cultuur en financiën, want vergeet niet dat er door die schaatscultuur in Friesland er elk jaar honderden vrijwilligers hun uren draaien en wij Nederlanders daardoor het hele jaar onze sport kunnen beoefenen. Ik weet niet of dat op een plek waar deze schaatscultuur niet is, ook zo zal zijn.

De bijdrage van de vele vrijwilligers mag niet onderschat worden. Ik hoop in ieder geval dat we zo snel mogelijk in Nederland een ijsbaan hebben die goede topsportvoorzieningen biedt. Zodat wij schaatsers onder de beste omstandigheden kunnen trainen om zo een boost te kunnen geven aan de Nederlandse topsportcultuur en de schaatssport, waar de baan uiteindelijk ook komt te liggen.

Lotte van Beek is langebaanschaatsster bij Team Corendon.