We begonnen zo goed in Amsterdam. Kopgroepen zonder Die Ene Ploeg mochten gewoon blijven rijden. Die Ene Ploeg, u weet wel, die al zo vaak gehakt maakte van onze moraal, mocht al het werk opknappen en misschien hadden we ze zelfs wel bijna op de knieën. Maar uiteindelijk: Bam, toch weer een klap om de oren.
Het is tijd voor een beetje wielrencultuur in onze sport. Niet teveel natuurlijk. Het lijkt me niet de bedoeling dat we de NOS-motor omkopen en hem tijdens de koers met wat EPO langs laten komen. Maar misschien, ik weet het wel zeker, zijn we iets té clean. De ongeschreven regels van het marathonpeloton mogen best wat aangescherpt.
In ons peloton zijn we zó netjes, dat we met regelmaat Die Ene Ploeg de hand toesteken. Zaterdag nog was Wadro zo vriendelijk om even te helpen. Ze zagen waarschijnlijk dat Die Ene Ploeg met Die Ene Sprinter het wat moeilijk had en dachten: kom, laten we helpen en die laatste, sterke kopgroep nog even voor ze terughalen, zodat ze fijntjes voor het zoveelste jaar op rij ongestoord hun zegereeks kunnen inzetten.
Iedereen met zijn eigen belangen, iedere ploeg met zijn eigen sprinter voor plek vier. Allemaal bang om de boot te missen, mocht het wel eens zo uitpakken dat een andere dan Die Ene Ploeg in winnende positie komt. Want als er wat kruimels blijven liggen, moeten ze toch zeker voor ons zijn en niet voor de ander. En dat is begrijpelijk, maar ook ongelofelijk dom.
Laat ons de Olympische wegrace afgelopen zomer in Londen tot voorbeeld strekken. Alles en iedereen tegen Die Ene Ploeg en Die Ene Sprinter. Men durfde te verliezen en daardoor won Vinokourov. Ja, dat doet pijn, maar durven verliezen doet pijn. Uiteindelijk plukken we er allemáál de vruchten van.
Velen willen niet op voorhand een wedstrijd uit handen geven, maar op die manier blijven er maar heel weinig kruimels over.
Geert Plender is marathonschaatser in Team van Werven