Vijfendertig jaar geleden werd ik in Rotterdam geboren. Op vierjarige leeftijd stond ik daar voor het eerst huilend op dubbele ijzertjes. Vier verhuizingen later was ik zeven en wilde graag noren. “Dat is goed, maar dan moet je wel op schaatsles”, zei mijn moeder. We woonden toen in Goutum. In de Friese Elfstedenhoofdstad begon ik met schaatsen.

Na twee jaar schaatsen werd er wederom verhuisd. Dit keer ging het gezin Kleibeuker richting het zuiden en deed Eindhoven aan. Wat een geluk: we woonden vlak bij de ijsbaan en ik mocht mijn schaatslessen bij de plaatselijke ijsclub vervolgen. Daar stond ik in mijn wedstrijdpakje, dat had iedereen in Friesland, maar in Brabant niet. En dus was ik anders. Ik was een Fries meisje (stiekem geboren in Rotterdam) met een heuse Friese schaatsslag, want in Friesland kunnen ze immers mooi schaatsen. Daar komen de échte schaatsers vandaan, aldus de Brabanders.

Totdat ik op eenentwintigjarige leeftijd de Eindhovense ijsbaan verliet, bleef ik het schaatsmeisje uit Friesland.

Komend weekend staan de NK afstanden op de kalender. Na zeven jaar afwezigheid sta ook ik weer op de deelnemerslijst. Mijn naam: Carien, dames senioren-B, marathonschaatsster, onlangs afgestudeerde, werkende moeder.

De deelnemerslijst is klaar. Ik sta er op tussen de langebaners, marathonschaatssters, profschaatssters, shorttracksters en meiden die nog niet geboren waren toen ik voor het eerst als langebaner naar de startlijn gleed.

In 2000 kwam ik, eenentwintig jaar oud, als langebaner in de kernploeg en verhuisde naar Heerenveen. Ik werd het Brabantse meisje dat leuk kon schaatsen, maar zonder échte Friese schaatsslag. Als Brabants schaatsmeisje in Friesland, in de grote wereld van langebaanschaatsen, zocht ik mijn weg. Ik was mijn Friese imago volledig verloren bij het binnentreden van deze provincie. Ik was niet van hier. Wel bleef ik langebaner.

Ik ging, na mijn jeugd in langebaanschaatsen, marathonschaatsen. Zo was ik zelfs voor het NRC Handelsblad bijzonder. Bijzonder genoeg om een artikel aan te wijden als zijnde ‘langebaanschaatsster in de marathon’. Ik schaatste vrolijk enkele jaren verder. Nog geen vijf jaar later stond ik als Brabantse marathonschaatsster op de Olympische Spelen langebaanschaatsen.

Stigmatiseren in de schaatssport, het  is maar net hoe de wind waait. Noordenwind of zuidenwind, in de vrieskou of in een hal met warme meewind.

De ijstraining zit er op. We evalueren met ons team de laatste marathonwedstrijd en kijken vooruit naar de komende langebaanwedstrijd: de NK afstanden. Bij de schaatsmeiden doen we beide. Trots zegt trainer Jack: “Moet je eens kijken hoeveel marathonschaatsers er op het NK meedoen”.

Ik  dwaal een beetje af  van het gesprek naar het gevoel van wedstrijdvoorbereiding zoals ik dat van vroeger ken. Ik vraag me af: ben ik nou een marathonschaatsster of een langebaanschaatsster?  Ben ik Fries of ben ik Brabants? Ik ben toch in Rotterdam geboren. Ben ik fysiotherapeut die sport of ben ik topsporter en moeder? Ben ik anders, bijzonder of niet van hier?

Ik weet het niet. Ik ben uitgerust met een behoorlijk abstract denkend brein waarbij stigmatiseren helpt om overzicht te creëren. Maar mijn gevoel zegt dat ik Carien ben. Carien, waar en wanneer dan ook met een buitengewoon groot hart voor schaatsen op bevroren water.

Carien Kleibeuker is schaatsster en komt in de marathon uit voor mkbasics.nl.