Eén van de grootste concurrenten van Andersen was Wim van der Voort, de tuinder uit ’s Gravezande die na de oorlog met Kees Broekman, Anton Huiskes en Gerard Maarse een ijzersterk nationaal schaatskwartet vormde. Door een relatief zwakke 10 kilometer kwam Van der Voort steeds net iets te kort om een allround-titel te bemachtigen.
In 1951 werd hij in Oslo tweede bij het Europees kampioenschap, maar zijn achterstand van ruim drie punten op de ongenaakbare Andersen maakte hem bij voorbaat kansloos om ooit een allround-titel weg te kapen. Toch was er één afstand waarop Van der Voort de Noor regelmatig wist te verslaan: de 1500 meter.
En dus besloot de oersterke blonde Westlander –uniek voor die jaren- zich voor het Olympisch seizoen te specialiseren. Als hij op één afstand de kans had om Andersen te verslaan –en daarmee het eerste Olympische schaatsgoud voor Nederland te behalen- dan was het op de metrische schaatsmijl. Op díe afstand wilde hij Nederland het eerste Olympische schaatsgoud bezorgen.
Polygoon-verslag van de Olympische Winterspelen 1952
Dat het helaas niet zo is gelopen, weten we al 61 jaar. Maar de manier waaróp het is misgelopen, knaagt nog altijd aan de bijna 90 jarige. Twee weken voorafgaand aan de Spelen werd in het Zweedse Östersund het Europees kampioenschap verreden. Natuurlijk was Hjalmar Andersen de grote favoriet. Die favorietenrol maakte hij dankzij zijn fenomenale lange afstanden volledig waar.
Kees Broekman, onze eigen stayer, werd op meer dan vier punten tweede in het eindklassement. Op zijn favoriete lange afstanden werd Broekman door de Noor met liefst 14 (5000 meter) en 16 (10.000 meter) seconden verslagen. Mocht Broekman nog hoop hebben gehad op Olympisch goud, dan werd hij in Östersund wel met de neus op de feiten gedrukt. Olympisch zilver: dat was het hoogst haalbare.
Voor Wim van der Voort verliep het EK precies zoals hij gehoopt had. In het eindklassement eindigde hij slechts als vijfde, maar op de 1500 meter versloeg hij de Noorse alleskunner met een volle seconde. Alles leek er op te wijzen dat de keuze om zich te specialiseren een goede was geweest: als íemand de Noor van drie gouden plakken af kon houden, was hij het. Zelfs de chauvinistische Noorse schaatssupporters hielden daar geducht rekening mee.
Voor Hjalmar Andersen verliepen de Winterspelen aanvankelijk geheel volgens plan. Na de winst van de Amerikaanse sprinter Ken Henry op de 500 meter, won Andersen de 5000 meter met overmacht. Kees Broekman behaalde een prachtige zilveren medaille, maar zijn achterstand van elf seconden op de Noor liet weinig hoop over voor de 10.000 meter. De enige kans op Nederlands goud lag in handen van Van der Voort op de 1500 meter.
Wim van der Voort aan de start voor zijn olympische 1500 meter | Foto: gahetna.nl
De loting leek gunstig. Andersen moest al in de eerste rit rijden, waarna Van der Voort zich in de vijfde rit op de tijd van de Noor kon richten. De eindtijd van Andersen, 2.20,4, was goed, maar niet opzienbarend. Van der Voort was vol zelfvertrouwen. Maar wat die 18e februari al de hele dag in de lucht hing, gebe urde tijdens het inrijden: het begon te sneeuwen.
Toch ging Van der Voort vol zelfvertrouwen van start. Zijn opening ging in 29 seconden: gelijk aan de Noor. Maar in zijn eerste volle ronde speelde de sneeuw hem parten en verloor hij een seconde. Puur op karakter vocht Van der Voort zich terug in de race, en na een onvoorstelbaar sterke slotronde hield het hele stadion de adem in. Had de Nederlander de Noor toch verslagen? Helaas…. In 2.20,6 bleek Van der Voort een fractie langzamer te zijn geweest dan de Noor. Wat bij gelijke omstandigheden zonder twijfel een overtuigende overwinning was geworden, was nu slechts goed voor zilver.
Wim van der Voort tijdens de olympische 1500 meter | Foto: gahetna.nl
Direct na afloop werd Van der Voort geïnterviewd door een journalist van het ANP: "Zou jij, Wim, een snellere tijd hebben gemaakt dan Andersen als jij in het eerste paar was gestart en Hjalmar in het vijfde?" Even moest Van der Voort nadenken, maar toen kwam er ook een beslist antwoord: "Ja, dan zou ik hebben gewonnen. En ook als wij onder dezelfde omstandigheden zouden hebben gereden, als wij desnoods tegen elkaar hadden geloot, dan weet ik heel zeker, dat ik Andersen zou hebben geslagen."
Zo kreeg de nu bijna negentigjarige slechts een zilveren medaille omgehangen, waar een gouden meer dan verdiend was geweest. En moest Nederland nog zestien jaar wachten op het eerste olympische hardrijgoud...
Wim van der Voort en Kees Broekman trainden zelfs op de piepkleine HOKIJ-kunstijsbaan in Den Haag | Foto: gahetna.nl