Zo’n stevige verkoudheid als waar de 24-jarige Huizinga de week voorafgaand aan de NK last van kreeg, hoeft heus niet altijd desastreus uit te pakken. De rijder van Jumbo-Visma zonderde zich af van de rest van het team, om besmettingsgevaar uit te sluiten, en bereidde zich zo voor op het toernooi dat vrijdag hoopgevend begon met een vijf-kilometertijd (6.21, 54) die net boven zijn recordtijd (6.21,45) zat.
Huizinga: “Toch vertrok ik nu zonder veel verwachtingen, al wilde ik graag bij de eerste vijf behoren om de World Cup in te kunnen gaan. Verleden seizoen was ik er vlakbij (achtste op de 1500 meter, op 0,26), het jaar ervoor eveneens (toen vijfde in het toernooi dat bepalend was voor startplaatsen op de grote toernooien, red.). Dus ik wist: als ik goed ben, plaats ik me. Dat verkoudheidje was alleen niet zo gunstig.”
Met een gebalde vuist flitste Huizinga door de finish. 1.45,27 begroette hij als een soort droomtijd. “Ik zag ’m, keek onderweg niet eens op het rondenbord van Jac Orie, maar ging all out en dacht: holy shit, dit is hard. Er kwamen veel schaatsers na me, van wie ik de meesten goed ken. Bovendien was me bekend dat ze snellere tijden hebben gereden dan die 1.45. Het werd afwachten op een stoeltje op het middenterrein. Sommige jongens begingen foutjes, en naarmate de ritten verstreken, bleek mijn tijd toch scherp te zijn”, vertelde de noorderling die weet wat de World Cup inhoudt. Hij trad vaker aan in massa starts en ploegenachtervolgingen.
“Nu is het wel voor de eerste keer dat ik er echt tussen zit. Dankzij een supergoede zomer. Ik ben fit, in het vervolg zorgen dat er geen fratsen als een verkoudheid optreden. Misschien dat ik dan nog een streep harder kan en zo het gat naar Kjeld en Thomas beetje bij beetje kan dichten. Want eerlijk is eerlijk: dat is best groot.”