Onze eerste dag vermaken we ons op Jibecity. Dat is de windsurfspot van Bonaire. Ik word in de beachbar, onder het genot van een smoothy en uitzicht op zee,  enthousiast gemaakt om ook te gaan surfen. Dit heb ik nog nooit gedaan, maar het lijkt me fantastisch.

Ik geef mezelf op voor een meerdaagse windsurfclinic. Dat betekent les van 9.00 tot 17.00. Na dag een heb ik al blaren op mijn handen, spierpijn op plekken waar ik dat nog nooit heb gehad. Toch ben ik niet van het water te slaan. Bochtjes draaien, inhaken en in plané. Ik leer snel en wordt erg fanatiek, misschien wel iets te fanatiek.  Na de les ga ik nog even door om ook nog even een trucje te leren.

De andere dagen trekken we erop uit met de boot om te vissen en te snorkelen, want dat kun je hier geweldig! Wat een onderwaterwereld. De ene vis nog mooier en groter dan de andere. Sommige met mooie kleuren, gestipt en gestreept.

Maar dan zie ik een vis, zo groot en met een spitse bek, met een gemene blik kijkt hij me aan. Ik kijk terug. De meeste vissen gaan gewoon hun gang en zwemmen hun rondje. Deze vis niet, hij blijft me aan kijken en zwemt mijn richting op uit. Nu is hij wel heel dichtbij. Ik zet het op een zwemmen. Alsof het de laatste ronde in de marathon is pers ik al mijn energie er uit.

Ik kijk nog eens om me heen, de vis is verdwenen. Nu kan ik weer even uitrusten om vervolgens weer opzoek te gaan naar nieuwe vissen. Vissen die we nog niet hebben gezien, want natuurlijk wil ik de eerste zijn die net die ene geweldige vis ziet.

Ook maken we een trip naar het natuurreservaat. Een groot deel van Bonaire is beschermt natuurgebied. Met de auto kun je een route langs verschillende uitkijkpunten en baaien maken. Het landschap bestaat uit heuvels en heel veel cactussen.

Bij een uitkijkpost stoppen we de auto en rennen de trappen op: wie als eerste boven is. Het zijn natuurlijk altijd meer trappen dan je denkt... Vermoeid kom ik boven en al op adem komend geniet ik van het uitzicht.

Op de mountainbike doen we een soort van site-seeing over de prachtige mountainbikepaden hier. Al snel heb ik het juiste ritme te pakken, en stamp de berg op naar boven. Nee, het zal mij niet gebeuren dat ik als laatste boven kom. Ik voel de verzuring in mijn benen. Kun je dan nooit eens iets rustig aan doen. Moet je dan altijd overal een wedstrijd van maken?

Het leesboek wat ik mee had gaat ongelezen mee terug naar huis. Echt rust heb ik nooit. Eigenlijk ben ik altijd bezig, en meestal heel fanatiek. Ik betrap mezelf er op dat ik bijna overal een wedstrijd van maak. Misschien zijn het de genen van een topsporter? Maar het ontspannende van mijn vakantie en rustperiode is dat het niet hoeft.. Even niet hoeven presteren, even geen echte wedstrijden.