"Mooi geluid, dikke motor", vertelt Breeuwsma over zijn Amerikaanse bak. "Ik heb nu de kans om erin te rijden. We hebben ruimte op het bedrijf en het is prima te betalen nu." In de randstad is zo’n auto een onhandig, onhandelbaar voertuig. Al denkt Breeuwsma er het zijne van.

"Ik vind het wel een uitdaging om te parkeren. Bovendien kunnen de spiegels inklappen", lacht hij. Op het platteland is het vooral handig. "Vaak is het heel praktisch, met die grote laadbak. Wij zijn altijd aan het slepen met dingen. Is de band van een machine lek? Die kan zo achterin de bak."

Breeuwsma woont nog thuis. Hier, met uitzicht over de vlakke landerijen richting de dorpskern Aldeboarn, vindt hij rust. Hij geniet van het leven op het platteland. "Er is altijd afleiding", legt hij zijn liefde voor de boerderij uit. "Stilzitten is niets voor mij."

Voor Breeuwsma is meehelpen op het boerenbedrijf als een hobby. Een manier om tussen de zware trainingen zijn hoofd leeg te maken. "Voor mij voelt het niet als werk." De Dodge is niet het enige gemotoriseerde voertuig dat geliefd is bij Breeuwsma. "Onderhoud van machines is een beetje mijn ding. De tractor nakijken doe ik meestal. Dat probeer ik tussen de trainingen door te plannen."

Handig is hij. Al moet je hem geen boekenkast laten timmeren. "We zijn bij ons beter met ijzer, dan met hout. Ik kan redelijk goed lassen. Dat heb ik van mijn vader geleerd. We hebben goed gereedschap en bijna al het materiaal in huis om zelf reparaties uit te voeren."

Dat bezige karakter, daarin schuilt voor de 25-jarige Fries ook een gevaar. Rust maakt een belangrijk onderdeel uit van het trainingsprogramma. Daarom moest binnen het boerenbedrijf naar de juiste balans worden gezocht.

"Andere jaren was ik wel eens te veel aan het werk. Dat wilde ik dit jaar écht niet. In het begin werd er soms aan me getrokken voor een klus, maar als ik het qua tijd niet red dan laat ik het aan mijn vader over", vertelt hij. De druk is eraf, waardoor Breeuwsma het werk weer kan gebruiken als ontspanning. "Als ik tijd heb, dan pak ik het een en ander aan. Anders niet."

Het boerenbedrijf van zijn vader en oudste broer telt zo’n tweehonderd koeien. In de stal tegen het huis staan de kalfjes dik in het stro. Een koeienman is Breeuwsma volgens eigen zeggen niet. "Als er een koe moet kalven en er is niemand thuis, dan gaat dat prima. Maar liever hou ik me bezig met de mechanische tak."

Wat dat betreft kon hij afgelopen zomer zijn hart ophalen. Het bedrijf werd uitgebreid met een grote, lichte, moderne koeienstal. Breeuwsma vond het mooi werk en hielp mee met uitzetten en het graven van de mestput. Ook voor het sleutelen aan de melkmachine, een rode Lely, draait Breeuwsma zijn hand niet om.

Het afgelopen jaar moest alles wijken voor Sotsji. Voor dat ene doel: een olympische medaille op de aflossing. Na de Olympische Spelen mag de focus als het aan Breeuwsma ligt, wel even verlegd worden. "Dan ga ik graag wat meer aan het werk. Het draait dan even wat minder om het schaatsen."

Als Breeuwsma daarvoor tenminste tijd over houdt, want samen gaan wonen met zijn vriendin Rianne de Vries, die ook onderdeel uitmaakt van de Nederlandse ploeg, staat op de planning. Het liefst in een dorp in de buurt.

Met het oog op de Winterspelen in februari zette Breeuwsma die plannen namelijk in de ijskast. "Zoiets kost energie en het enige waar ik nu mee bezig moet zijn is de sport. De Spelen zijn het belangrijkste”, verklaart Breeuwsma zijn keuze. Nog even kan hij onbezorgd genieten van de goede zorgen van pa en ma. "Het is ideaal, supermakkelijk. Er wordt lekker voor me gekookt en mijn was wordt gedaan."