Slotrijder Sjinkie Knegt verschalkte op de streep niet één maar twee Hongaren. Over die actie werd nog lang nagepraat. Een ploeggenoot van slotrijder Viktor Knoch kwam zover richting de wedstrijdbaan wapperen, dat Knegt gehinderd werd in zijn aanval. De Europees kampioen kon echter gewoon in triomf zijn handen in de lucht steken. 

“Ik weet niet of het opzet was of per ongeluk, maar dat zag er niet netjes uit”, constateerde Breeuwsma. Ook bondscoach Jeroen Otter was niet over de actie van de Hongaren te spreken. “Als ik die finishfoto zie, dan is het verre van koosjer. Ik heb de ISU al een paar keer op dit soort acties gewezen.”

Nooit eerder won de mannenploeg twee keer goud in een wereldbekerseizoen. Beter was het team dus nog nooit. De jonge rijders in de ploeg (dit weekeinde Koen Hakkenberg, Adwin Snellink en Mark Prinsen) vervullen de rol van vierde man met verve, maar hebben nog niet de snelheid van de andere jongens.

Er valt dus nog veel progressie te boeken. “De laatste wissel vandaag op mij was ook nog niet goed, maar  ik kon het opvangen. Gister kon Sjinkie het op het nippertje rechttrekken. Daar valt nog veel te winnen”, aldus Breeuwsma. “Zo’n laatste wissel is cruciaal. Wij hebben die fouten ook allemaal gemaakt en die mannen moeten dat leren. Wij hebben het beste op de relay nog niet laten zien.” 

Richting de wereldkampioenschappen geeft de dubbele zege veel vertrouwen. “Alles moet kloppen om daar te kunnen winnen. Eerst waren het vier toplanden die voor het goud konden rijden, nu zijn het er zeven of acht. Elk klein foutje wordt afgestraft”, weet Breeuwsma. “We staan er goed voor. Het is gaaf dat je het niet meer voor minder doet.”

Met tien medailles in vijf wedstrijden zette de Nederlandse ploeg de beste prestatie ooit neer in de wereldbeker. “Twee handen vol met medailles is mooi natuurlijk, maar ik had liever meer medailles van anderen gezien. Nu zijn we vooral afhankelijk van Sjinkie”, blijft Otter kritisch.

“We zijn nog niet het powerhouse wat we zouden willen zijn. Aan de andere kant, de Koreanen doen het goed op de 1500 meter maar hebben het op de andere afstanden ook moeilijk. Op dit moment is het in onze sport niet te voorspellen wie wat wint.”

Otter had gedacht dat zijn vrouwenploeg na de relay ook een plak in handen zou hebben. “Daar baalde ik erg van, het was ongelofelijk knullig”, vindt de coach. Het tactisch plan was dat Rianne de Vries en Roza Kooystra weg zouden rijden van de Fransen en de Italianen. “Zij passeren moeilijker, maar kunnen wel een gaatje slaan. Maar uiteindelijk komen ze achter die ploegen klem te zitten.”