Vooral op de 1500 meter van zondag kwam de slechte staat van het ijs op Kardinge Bosker wel goed uit. “Daardoor kon ik in de tweede en derde ronde heel veel tijd goedmaken op de rest. Voor mij is slecht ijs vaak een voordeel, want de meeste sprinters kunnen het dan niet aan en ik ben toch meer de man van de lange adem”, zegt de rijder, die opgeleid wordt bij RTC Noord, tegenover schaatsen.nl.

Een dag eerder had Bosker al het goud gepakt op de 3000 meter. Op de lange afstand verbeterde hij bovendien het baanrecord en hoewel hij zich daar vooraf op richtte, kwam het feit dat het lukte toch een beetje als een verrassing.

“Vooraf dacht ik dat het zou kunnen, maar omdat het ijs dus heel slecht was en het daardoor daarvoor al heel zwaar was op de 1000 meter had ik niet verwacht dat het nog zou gebeuren”, zegt de rijder die opgroeide in Zwitserland en op zijn veertiende naar Nederland verhuisde.

Dat het toch lukte om met 3.51,09 onder de oude toptijd van Lucas van Alpen (3.51,19) te duiken, maakte de zege alleen maar meer speciaal. “Voor mij werd er al niet echt hard gereden, dus dat ik zou winnen, zag ik wel een beetje aankomen, maar het leek me mooier om het in een baanrecord te doen. Gelukkig lukte dat net”, aldus Bosker.

Het succesweekend werd afgesloten met een overwinning op de mass start, maar op dat onderdeel merkte Bosker al snel dat zijn eerdere zeges ervoor hadden gezorgd dat hij zijn status behoorlijk had opgekrikt en hij dus de te kloppen man was.

“Iedereen wilde de hele tijd achter mij zitten. Op den duur ging er een Japanner weg die best wel gevaarlijk was, dus toen ben ik redelijk hard op kop gaan rijden. Uiteindelijk brak die Japanner en ben ik twee rondjes voor het einde, nadat ik al drie rondjes op kop had gereden, maar weggesprongen. Er konden er nog drie met me mee, maar die konden de sprint daarna niet meer aan”, blikt hij terug.

Bosker keert dus met een goed gevoel terug naar zijn RTC, maar zijn prestaties in Groningen smaken naar meer. “Ik ben blij dat het zo gelopen is, maar ik ga nu alweer toewerken naar de volgende World Cup in Berlijn. Daar ligt weer ander en beter ijs en dan kan ik misschien weer pr’s rijden. Jezelf steeds verbeteren, daar doe je het uiteindelijk voor. Dan komen de mooie resultaten vanzelf.”