Lachend probeert de nieuwe Nederlands kampioen zich een weg te werken uit een antwoord op de vraag wat de aerodynamische voordelen zijn. “Anderhalve seconde per rondje”, lacht hij meerdere keren, om er vervolgens op terug te komen. “Naar mijn weten is het niet per se sneller.” De in Zwitserland geboren schaatser grijpt terug op zijn jeugd: “Op de kleine baantjes daar reed ik altijd met helm. In Nederland voelde het voor mij heel apart om geen helm op te hebben.”
Of zijn helm Bosker een voordeel heeft gegeven bij zijn rit op weg naar goud, weet hij zelf nog niet zo zeker. “Als je houding optimaal is kan het je misschien drie honderdsten per ronde geven. Of het nu sneller is of niet moet iedereen voor zichzelf uitzoeken, maar voor mij werkt het.” Alleen als je het Reggeborgh-coach Robin Derks vraagt is het tijdperk van de helm intussen definitief aangebroken. “Over tien jaar rijdt iedereen met een helm.”
Helm of niet, de winnende tijd van Bosker (6.09,72) zal in het internationale veld nog geen diepe indruk achterlaten. Sander Eitrem (6.10 in Stavanger), Davide Ghiotto (6.04 in Inzell) en Metodej Jilek (wereldrecord op de 3000 meter) zullen er vast niet van schrikken. Voor Bosker is het echter al heel wat dat hij na zijn mentale dieptepunt twee jaar terug weer op de toppen van zijn kunnen presteert. Op het Daikin NK Allround vorig jaar was hij daar voor het eerst open over. Daarna gooide hij het roer om.
“Afgelopen twee jaar ben ik begonnen met een ander plan. Na mijn mentale dip wilde ik nieuwe dingen proberen en andere uitdagingen behalen in de sport. Dat heeft me veel motivatie gegeven om ook buiten het schaatsen dingen te doen. Het schaatsen voelde voor mij te beperkt.”
Elke keer hetzelfde rondje, elke week krachttraining en altijd het vaste rondje fietsen door de Noordoostpolder. De horizon van Bosker is intussen verbreed. Door vaker te hardlopen en op de fiets ook de gravelpaden in te slaan heeft hij het plezier in zijn sport teruggevonden. In april, een kleine twee maanden na de Olympische Spelen, wil hij de marathon van Rotterdam binnen de drie uur lopen.
“Het stellen van nieuwe doelen buiten het schaatsen heeft me een beetje bevrijd en de coaches ondersteunen me daar volledig in. Ik heb niet veel tijd om ervoor te trainen, maar ben tussendoor wel een beetje aan het bijtrainen met hardlopen. Alleen niet zoals Nils van der Poel, dat ik na de wedstrijd naar het hotel ren. Hij heeft zichzelf daarmee kapot gelopen en ik hoef echt nog geen nieuwe knieën of heupen te hebben op mijn dertigste.”
Wisse Slendebroek greep vrijdagavond weliswaar naast een wereldbekerstartbewijs, maar hij bleek wel de beste tijdrijder onder de marathonmannen die zich aan het Daikin NK Afstanden waagden.
Jorrit Bergsma kreeg gemakshalve een status aparte, als nummer drie en bronzenmedaillewinnaar op de vijf kilometer. Hij, voor de zestiende keer present op een nationaal afstandskampioenschap, heeft het afgelopen decennium immers zoveel indruk gemaakt op de langebaan, dat hij meer is dan een marathonrijder. Zijn 6.13,23 kon gerust in een mapje ‘juweeltjes van de oude krijger’, en was een voorbeeld voor de voornamelijk veel jongere collega’s die hij geregeld treft in de marathons.
Daartoe behoort ook de pas 21-jarige Slendebroek, een teamgenoot van Bergsma bij Albert Heijn Zaanlander (langebaan) én Royal A-ware (marathon). De Noord-Hollander, deze winter een van de ambassadeurs van de Vier van Noord-Holland, maakt reuzesprongen in zijn ontwikkeling en doet het eeuwige credo van hoofdcaoch Jillert Anema (‘Bij ons in de ploeg rijdt iedereen elk seizoen harder dan het voorgaande seizoen’) alle eer aan.
Waarvan akte in de wedstrijd van vrijdag, die hem een prachtig persoonlijk record opleverde. Waar tegenstander Patrick Roest heel moeizaam de kilometers weg beukte, danste de vederlichte Wisse – Open Nederlands kampioen marathon van 2025 – de twaalf ronden zonder moeite vol, uitkomend op 6.14,86. Zijn oude toptijd stond op 6.23,68.
Hij was de snelste van de zeven kerels voor wie de marathon hun hoofdact is. Tjerk de Boer, eveneens uit de stal van Anema, kon aardig volgen (6.19,34). Hij werd er tiende mee in het twintigkoppige veld en hield Crispijn Ariëns, Daan Gelling, Evert Hoolwerf, Mats Stoltenborg en Casper de Gier keurig achter zich.
Zijn nieuwe doelen maken Bosker niet langer alleen een schaatser, maar in zijn ogen een completere atleet. “Daarom kan ik die 12,5 rondje of 25 rondjes nu niet zo groot meer maken voor mezelf. Ook al ben ik nog nooit zo zenuwachtig geweest als vandaag. Dat geef ik eerlijk toe, want ik wist dat ik hartstikke goed ben en mee kon doen om de titel. Dat heb ik nog nooit eerder gehad. Dat geeft me vertrouwen dat de dingen die ik gedaan heb, nu zijn vruchten afwerpen.”
Bijkomend voordeel? “Mijn beenomvang is tien centimeter kleiner en dat scheelt een kilo of vier, vijf. Dat helpt me wel de laatste vier rondjes door, want meer spiermassa geeft je ook meer verzuring. De enige bijwerking is dat het niet bevorderlijk is voor de korte afstanden.” Dat maakt Bosker echter niet uit. Allroundkampioen was hij immers al eens eerder en dit seizoen zijn er veel grotere prijzen te verdienen in Milaan. Nu hij weer helemaal terug is, hoopt hij daar zijn definitieve slag te slaan.