De rijdster van Team Liga reed in haar eerste rit de vijfde tijd in 37,77 en noteerde in de tweede omloop tegen Laurine van Riessen met 37,71 de derde tijd. Dat bleek uiteindelijk genoeg voor het brons en daarmee bezorgde ze Nederland de eerste olympisch medaille op de korstste sprintafstand bij de vrouwen. Vier jaar geleden werd Boer in Vancouver nog vierde op de 500 meter.
De olympische titel ging zoals verwacht naar Sang-Hwa Lee. De Zuid-Koreaanse klokte in haar eerste rit met 37,42 de snelste tijd en reed ook in de tweede omloop naar de snelste tijd in 37,28, een olympisch record. De 24-jarige Lee prolongeerde daarmee haar titel: vier jaar geleden in Vancouver was ze op de 500 meter ook al de beste.
Het zilver was in de Adler Arena voor de Russin Olga Fatkulina, die in haar tweede omloop 37,49 klokte nadat ze in haar eerste rit 37,57 reed. Daarmee reed ze twee keer de tweede tijd en pakte ze dus het zilver.
Van Riessen reed tegen Boer een tijd van 38,35 en samen met haar tijd uit de eerste omloop (38,64) eindigde ze daarmee als elfde in het eindklassement.
Daarmee bleef ze Lotte van Beek voor. Die verloor in haar tweede rit van de Tsjechische Karolina Erbanova en klokte 38,73. Met een tijd van 38,67 uit haar eerste omloop werd ze daarmee zestiende.
Marrit Leenstra wist zich in de tweede omloop te verbeteren en reed 38,70, waar ze in haar eerste rit nog tot 39,03 kwam. Leenstra eindigde over twee omlopen op plaats negentien.