Op slechts zes kilometer afstand van de Bonkevaart, de fameuze finishplaats van de Elfstedentocht, reed het peloton voor de eerste keer ooit een kunstijswedstrijd. Het leverde geen gemengde gevoelens op, al hoopte iedereen op een snelle terugkeer in de hoofdstad van Friesland. Maar dan liefst op die andere plek.

Ook de race in de Elfstedenhal was echter een wedstrijd met een mooie gevoelswaarde. ’’Het is de eerste hier. Dan wil je toch graag winnen’’, meldde Bob de Vries. Om er veelbetekenend op te laten volgen: ’’Al willen wij natuurlijk altijd winnen.’’

Het was niet toevallig dat De Vries samen met ploeggenoot Simon Schouten deel uitmaakte van de kopgroep van acht man, die zich ergens halverwege de wedstrijd ontworstelde aan het peloton. De boer uit Haule blaakt momenteel van het zelfvertrouwen, dat hij voor een belangrijk deel ontleent aan die geweldige prestatie in Salt Lake City, waar hij de derde tijd ooit op de tien kilometer op de klokken zette.

’’Die vorm, die kun je wel een tijdje proberen vast te houden’’, stelde De Vries. ’’Maar het schaatsen in een marathon is toch behoorlijk anders. Zeker in zo’n sprint, waarin het aankomt op ritme en felheid, terwijl je op de langebaan meer de ontspanning zoekt. Het zijn bijna twee verschillende takken van sport. Maar als je mentaal en fysiek goed bent, weegt dat in beide zwaar.’’ En aan vertrouwen geen gebrek, gaf hij toe. ’’Zeker niet. En dat is vooral in zo’n eindsprint toch weer prettig. Daarin moet je geloven in je eigen kansen op de winst. Dat zat vanavond wel goed.’’

Als De Vries om zich heen keek, zag hij naast Schouten ook Niels Mesu, Sjoerd den Hertog, Bart Mol, Robert Post en de Van Werven-rijders Crispijn Ariëns en Thom van Beek. ’’Dat was de gevaarlijkste combinatie’’, vond hij. ’’Die heb ik ook echt in de gaten gehouden. Ariëns wilde steeds achter mij zitten. Ben ik zelf achter Van Beek gaan zitten. Kon ik ze alle twee in de gaten houden.’’

De Vries had een simpele strategie: niemand laten wegrijden. Dat leverde wel een fantastische finale op. De rijder van A-ware genoot daar zelf ook van. ’’Geweldig. Bijna de hele tijd surplace. Ik voelde me goed, wist dat als er niemand weg kwam, ik zelf voor de winst kon rijden. Dat ging eigenlijk perfect.’’ De zege deed hem veel plezier. ’’Ja, het schaatsen gaat heel goed dit seizoen, maar in de marathon had ik nog geen bijzondere uitslag staan. Daarom ben ik hier superblij mee.’’

Minder blij waren Ariëns en Post. De twee hadden het in de finale flink met elkaar aan de stok, tot zelfs na de finish aan toe. Post eindigde daarbij plat op het ijs nadat hij flink in de kussens belandde. Het leverde Ariëns een rode kaart op, en Post zelf een gele kaart en declassering naar plaats acht. De enige die hem daarbij passeerde, was… Ariëns.