Een klein uurtje later, bij de persconferentie was ze alweer helemaal haar nuchtere zelf. Ze vertelde over haar liefde voor het shorttrack en dat de langebaan voor haar van minder belang was.
Ze legde uit dat haar blijdschap in de Adler Arena samenhing met de teleurstelling in de Iceberg een dag eerder. Kortom, ze zag alles in perspectief van het shorttrack. Daar gaat het Ter Mors om en dus was ze niet uitzinnig blij met haar gouden medaille.
Ook haar coach Jeroen Otter reageerde onderkoeld op het succes van zijn pupil. Hij steekt sowieso niet onder stoelen of banken dat het langebaanschaatsen niet heel veel meer is dan een geinig extraatje. Een hobby naast een fulltime baan.
Door de houding van Ter Mors en Otter ontstaat er vaak een soort verwarring, een soort onbegrip tussen de langebaanjournalisten en het shorttrackduo. Dat is niet per se een bozig onbegrip zoals Rintje Ritsma tentoonspreidde, door Otters reactie als ‘denigrerend’ te kwalificeren, maar vaker een gesprek op verschillende golflengtes.
Het lijkt vaak wel alsof Ter Mors niet begrijpt hoe speciaal het is wat ze doet. Zij neemt haar natuurlijke talent om moeiteloos tussen langebaanschaatsen en shorttrack te wisselen als een gegeven. Ze wordt er soms zelfs moe van dat ze steeds moet uitleggen hoe ze dat doet.
Voor haar gevoel doet ze dat niet, maar gebeurt dat gewoon. Net zoals wisselen tussen lopen en fietsen geen enkel probleem is. Er is ook niemand die per ongeluk een loopbeweging op de fiets maakt of een fietsbeweging op de stoep.
De journalisten, schaatsers en ook het langebaanpubliek lijken tegelijkertijd vaak niet te begrijpen waarom Ter Mors’ passie voor het shorttrack zoveel groter is dan voor de langebaan. De kansen dat het misgaat op het kleine baantje zijn zoveel groter dan op de 400-meterbaan.