Het beloftenpeloton telde afgelopen seizoen zestig rijders, het A-peloton soms maar twintig. Arjan Smit vindt het een goede zaak dat A-rijders niet meer verplicht hoeven deel uit te maken van een ploeg.

"Dit moet een goede aanzet zijn om het peloton weer groter te krijgen. Meer dan tien zijn wat mij betreft welkom. Misschien zijn er rijders die zich niet bezig gehouden hebben met het klassement, maar wel goed zijn. Het zou mooi zijn als een flinke lichting de stap gaat maken. Dan is het voor de gepromoveerden ook makkelijker om de aansluiting bij de A-rijders te vinden."

"Er zouden vijftien of twintig beloften moeten promoveren", vindt Niels Steenbakker, die met ingang van volgend seizoen promoveert naar de A’s. "Anders wordt het gat met de top tien en de subtoppers zo groot. Dat is voor niemand leuk. Ik kan niet keihard trainen omdat ik studeer en daarnaast twintig uur per week werk. Er zullen er meer zijn zoals ik, afhankelijk van hun ambitie en hun tijd om te trainen. Als je een groter peloton hebt, met meer gepromoveerde beloften, zijn de onderlinge verschillen minder groot."

Geen deel uitmaken van een ploeg kan ook prettig zijn, vindt Steenbakker. "Je bent veel vrijer, je hoeft niet als knecht te rijden."

"Nou, vijftien of twintig vind ik wel veel", zegt Roy Mulder, die afgelopen seizoen het beloftenklassement won. "Ik denk niet dat iedereen dat bij gaan houden. Er moet natuurlijk wel een verschil blijven tussen de A’s en de beloften." Dat de A-rijders geen ploeg meer hoeven hebben vindt hij een goede zaak.

"Ik promoveerde drie seizoenen geleden al naar de A-rijders, maar ben bij de beloften gebleven omdat ik geen team kon vinden. Het jaar daarna heb ik veel wedstrijden gemist, en nu ben ik dus weer gepromoveerd. Ik ben bezig met een team, maar het is goed dat het geen verplichting meer is."

"Vijftien of twintig kan best", vindt Jacques Tuijp, die als tweede eindigde in het beloftenklassement. "Ze moeten ook rijders die niet alle wedstrijden rijden, maar wel steeds hoog eindigen, laten promoveren. Die zijn ook goed genoeg."

Ook Tuijp denkt dat het ‘heel gunstig’ is dat de A-rijders weer individueel mogen rijden, om een groter peloton te krijgen. "Maar je moet wel een sponsor hebben. Qua wielen is het bij de A’s nog moeilijker om rond te komen."

Tuijp promoveerde twee jaar geleden naar de A-categorie, maar mocht daar niet starten omdat hij geen ploeg had. "Maar ik kon het wel. Ik mocht meedoen met het NK. Daar kon ik me bemoeien met de wedstrijd en werd ik 35e. En ik ben nu veel sterker."