Joost Vink (30) gold als een talent in het marathonpeloton. Mooie techniek, goede sprint, en een jongen met mogelijkheden. Hij reed voor mooie ploegen als PGM Bakker Vastgoed en Beelen Sloopwerken. Tot de ziekte van Pfeiffer een einde maakte aan zijn opmars. De streptokokkenbacterie die hij in het ziekenhuis opliep deed de rest. ''Ik was een kasplantje’’, vertelt Vink op de massagetafel in Tilburg. ''Lag op de intensive care, verloor tien kilo gewicht.’’ Lachend: ''En het was al niet veel.’’

Vink knokte om te overleven, maar knokte na het winnen van die strijd al snel voor een heel ander doel. ''In het ziekenhuis heb ik tegen mezelf gezegd dat mijn loopbaan niet zo ging eindigen. Ik wilde per se terugkomen in het peloton. Daar heb ik daarna keihard aan gewerkt.’’

Hij was blij met de kans die de ploeg van Groen Talent hem bood. ''Lammert Huitema had vertrouwen in me, en dat deed me goed." Van daaruit ging Vink aan de slag. ''Stapje voor stapje ben ik teruggekomen. Het was een heel lange weg. Drie jaar heeft het me gekost om weer de oude te worden."

Dat is hij nu weer, stelt Vink – tegenwoordig uitkomend voor team Payroll Group – tevreden vast. ''Nu ben ik weer de oude Joost, en deze podiumplaats is daarvan de bevestiging. Hier ben ik heel blij mee. Dit betekent enorm veel voor me, en ik kan je verzekeren dat ik dit even met mijn vriendin en familie ga vieren."

Toch blijft er nog wat pijn achter. Vink was een paar jaar vooral toeschouwer, en dat deed zeer. ''Zeker met al die mooie natuurijswedstrijden. Ik had ook op de Oostvaardersplassen willen sprinten met Sjoerd Huisman, had ook in Hollands Venetië willen rijden, en naar Zweden willen reizen. Het is vreselijk balen als je dat allemaal moet missen, maar gelukkig kan ik nu weer naar dat soort dingen uitkijken.’’

Voor zijn laatste podiumplek moest Vink overigens wel flink graven in zijn geheugen. ''Dat moet in 2006 geweest zijn, bij het NK in Den Haag’’, dacht hij. Pas zes jaar later volgde dus de volgende. In Haarlem was hij er een week eerder al dichtbij. ''Toen besloot ik zelf de sprint aan te trekken, maar dat was niet zo’n succes. Nu besloot ik het andersom te doen en even af te wachten. Dat pakte goed uit. Ik ben echt heel blij.’’