Deze in 1921 geboren Amsterdamse werd al Nederlands kampioene, toen er nog niet om de nationale titel werd gereden en leverde na haar emigratie naar Canada als trainster wereld- en olympische kampioenen af, waaronder haar dochter Petra Burka. De NOS ging afgelopen week bij haar op bezoek en komt vanavond in verband met dodenherdenking tussen 18.00 en 20.00 uur met een portret van een bijzonder vrouw, die dankzij het kunstrijden de kampen van Westerbork en Theresienstadt overleefde.
Ellen Danby groeide op in Amsterdam, in een Joods gezin. Al kende ze heel lang haar achtergrond niet, omdat haar ouders haar niet religieus opvoedden. Pas toen ze aan het kindermeisje vroeg waarom haar mama en papa soms apart gekleed gingen, kreeg ze te horen dat dit voor de joodse feestdagen was.
Als kind hield Ellen van dansen, maar ontdekte ze ook het kunstrijden. Ze was dol op het draaien, springen en dansen op het ijs. Ze ging al spoedig aan wedstrijden meedoen, eerst in Amsterdam, later ook op de Hokij in Den Haag. Ze bleek talentvol en werd steeds vaker tot winnares gekroond.
Met het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog veranderde echter het leven van Ellen voorgoed. De familie Danby werd opgepakt en afgevoerd naar Westerbork. Haar ouders en oma vonden uiteindelijk de dood in het beruchte concentratiekamp van Sobibor in Polen.
Ellen zelf had meer geluk. Zij overleefde de kampen van Westerbork en Theresienstadt, mede omdat ze zo slim was om zich bij aankomst in het concentratiekamp als 'Nederlands kampioene kunstrijden' te laten registreren. Hierdoor mocht ze in een speciaal programma met sport en amusement voor de overige geïnterneerden haar kunstrijvaardigheden tonen. Het leverde haar een voorkeursbehandeling en het respect van een hoge Duitse officier op. Toen op een dag alle vrouwen van haar afdeling op transport werden gezet naar Auschwitz en andere vernietigingskampen, was Ellen de enige die niet weg hoefde.
Dankzij het kunstrijden overleefde Ellen Danby uiteindelijk de Holocaust. In Theresienstadt had ze de Tsjechische kunstenaar Jan Burka ontmoet, met wie ze kort na de oorlog trouwde. Het jonge paar vestigde zich in Nederland, waar Ellen het kunstrijden weer oppakte. Op 31 maart 1946 won ze, nu als Ellen Burka-Danby, op de Hokij in Den Haag een nationale wedstrijd, zeg maar een voorloper van het Nederlands kampioenschap, want dat werd pas in 1951 ingevoerd. Niet lang daarna beviel ze van haar eerste dochter, Petra.
In 1950 emigreerde het gezin naar Toronto in Canada. Het huwelijk hield echter geen stand. Om aan de kost te komen ging Ellen Burka-Danby aan de slag als trainster/coach bij het kunstrijden. De meest talentvolle van haar pupillen was haar eigen dochter Petra. Onder de bezielende leiding van Ellen ontwikkelde zij zich zo goed dat ze werd uitgenodigd voor de Canadese selectie. In 1962 verbaasde Petra vriend en vijand met een drievoudige salchov. Daarmee was ze de eerste vrouw die een drievoudige sprong in haar kür opnam.
In 1964 werd Petra Burka derde bij het WK en derde bij de Olympische Spelen. Bij beide toernooien ging het goud naar Sjoukje Dijkstra. Toen de Nederlandse vedette overstapte naar de ijsrevue, zag Petra Burka haar kans schoon. In 1965 bezorgde zij Canada en haar moeder de wereldtitel.
In de jaren daarna was Ellen Burka-Danby succesvol met onder andere Toller Cranston en vooral Elvis Stojko. Samen met Cranston ontwikkelde Burka-Danby het concept 'theater op het ijs'. Het idee erachter was dat kunstrijden vooral gezien moest worden als een creatieve uitdrukking van de danskunst. De muziek moest daarbij niet langer ondersteunend zijn, maar voortaan 'geïnterpreteerd worden'. Het veranderde de choreografie bij het kunstrijden voorgoed.
In 1992 werd Burka-Danby opgenomen in de Canadese Hall of Fame van het kunstrijden en vier jaar later in de algemene Sports Hall of Fame. Een groot deel van het leven van Ellen Burka-Danby is vastgelegd in de korte tv-film, getiteld Skate to survive.
Vanavond tussen 18.00 en 20.00 bij de NOS een portret van deze bijzondere vrouw.