Frustrerend, dat was de enige bruikbare omschrijving voor de rampzalig verlopen racemiddag in de Maurice Richard Arena. Waar het team van bondscoach Niels Kerstholt op de route naar de beslissende fase van de verschillende nummers nog best de indruk wekte de zaken op orde te hebben, werd het toen het spel om de knikkers begon, dweilen met de kraan open. Illustratief was de black-out die Jens van ’t Wout kreeg op de startlijn van de finale op de 500 meter. De valse start die hij veroorzaakte bleek het begin van heel veel ellende.
De magistrale passeermanoeuvres waarmee hij in zowel de kwartfinale van de 500 meter als de halve finale de Speedy Gonzales van de Canadese ploeg, Steven Dubois, de nek omdraaide, beloofden veel. Nee, eigenlijk álles voor een gave apotheose van de eerste eindstrijd in World Tour 2, een beladen koningsduel op de sprint met rivaal William Dandjinou. En toen droop Jens van ’t Wout af, nog voor de eerste meter was verreden. Te vroeg vertrokken. Dat betekende inpakken en wegwezen. Hij kon wel door het ijs zakken.
Een heel dure ‘uitglijder’ na de perfecte serie ritten die Oranjes kopman van TeamNL voordien had laten zien. Vorige week was-ie ziek, zwak, misselijk en koortsig geworden, wat de deur op brute wijze voor hem dichtsmeet in de eerste ronde van vier topevenementen die bepalend zullen zijn voor de Winterspelen van Milaan. Maar dat incident kon je scharen onder het kopje overmacht, waar iedere atleet vroeg of laat een keer mee te maken krijgt. De vraag was vooral of hij voldoende hersteld zou zijn, want tijd is er nooit genoeg tussen twee toernooien die zo kort op elkaar zitten. Van ’t Wout liet in elk geval niet merken dat hij nog last van naweeën had.
Hoe kon het dan gebeuren dat hij zo snel ‘het anker lichtte’? “Ik heb de beelden teruggezien en weet nu dat het geen valse start was. Ik vertrok precies in het schot. Dan krijg je er meestal eentiende of tweetienden van een seconde reactietijd bij, waardoor het nog valser lijkt. Ach ja, er was niets meer aan te doen. Ik ben blij met de vorm die ik vandaag had. Gisteren (vrijdag, red.) voelde ik me allesbehalve goed, en om eerlijk te zijn: ook op dit moment ben ik nog niet fit. Als ik dan toch zulke ritten kan rijden op de 500 meter tegen Dubois, krijg ik de bevestiging dat er veel snelheid inzit. Ik had het gevoel dat hij stilstond toen ik hem passeerde. Dat gaf me het gevoel dat ik klaar was voor de finale. Jammer dat ik die niet heb kunnen rijden”, zei Jens.
Hij wilde niets weten van een beroerde dag als gevolg van de sportieve tegenvallers. “Ik ben op zo’n dag voornamelijk met mezelf bezig. Daarom heb ik het niet helemaal helder hoe de anderen het hebben gedaan. Ik ving wel op dat het niet heel soepel was gegaan, en dat is weer iets dat bij deze sport hoort. Ik was ten eerste heel blij met Melles resultaat (derde in de B-finale, red.). Hij heeft twee keer een top-10 behaald op de 500 meter, voor nu betekent dat een ticket naar de Winterspelen. Dus dat is top. En wat ik net zei: zo te kunnen battlen met Dubois, is geweldig. Het doet me ook goed dat we met de mannenrelay de finale hebben bereikt. Morgen is er weer een nieuwe dag, dan kan er van alles gebeuren. Dat is shorttrack.”
Ook na de podiumstrijd op de 1500 meter voor de mannen stond TeamNL met lege handen. De afvaardiging van twee rijders – Van ’t Wout en de in de halve finale geweldig schaatsende Daan Kos – bood heus perspectief in het oersterke veld van drie Canadezen (de uiteindelijke winnaar William Dandjinou, de nummer drie Steven Dubois en Felix Roussel), plus het Italiaanse koppel Pietro Sighel/ Thomas Nadalini en de Japanse eenling Shogo Miyata die het zilver zou veroveren. Wat Kos ook probeerde, zijn energievoorraad was al redelijk opgebruikt in het voortraject. Hij zou als vijfde worden geklasseerd, een stek voor zijn teamgenoot.
Jens, hét grootste gevaar op het ijs voor de Noord-Amerikaanse bolwerk, moest ervaren dat de atleten van zijn vroegere thuisland net zo gemakkelijk de botte bijl hanteren wanneer de situatie daarom vraagt. Roussel speelde de rol van beul-in-opdracht met verve, door de Nederlander nogal opzichtig in een bocht de baan uit te beuken. Het kostte hem zijn tweede stek aan de finish en een gele kaart; het pad naar de zege kwam dankzij zijn actie wel akelig vrij te liggen voor Dandjinou.
“Het was prettig te horen dat Roussel geel moest incasseren, wat betekende dat ik in elk geval niet fout zat”, zo becommentarieerde Van ’t Wout die overtreding. “Roussel weet dat hij voor me moet zitten om van me te kunnen winnen. Hij is een krachtschaatser, geen racer. Ik mag hopen dat hij deze actie niet expres uitvoerde. Dat denk ik ook niet, want ik ken hem als een goede knul.” Lachend: “Maar het komt wel steeds vaker voor dat ik door de Canadezen eruit wordt gereden.”
De 18e oktober zal geen dag zijn die Michelle Velzeboer zich lang wil herinneren. Ze kwam vijf keer op de baan en gleed in drie wedstrijden horizontaal over de bevroren vloer, al dan niet na in de clinch te zijn gekomen met een tegenstander. De derde schuiver die ze maakte, in haar eentje wegglijdend, had verregaande consequenties. Het vrouwenkwartet streed volop mee om het goud, zilver en brons, maar de kans daarop was meteen verkeken.
Van ’t Wout nam Velzeboer in bescherming. “Dat vallen kan gebeuren. Ik zie dat Michelle elke keer sterker wordt. Ze is nog redelijk onervaren met dit soort situaties. Ze schaatst nu tegen mensen tegen wie ze vorig jaar nog niet zo kon racen. Dus ja, dan kun je dergelijke foutjes begaan. Dat zie ik net zo goed bij mijn broer Melle. Hij heeft de snelheid weer terug, nou moet-ie gaan kijken wat hij ermee kan doen. Hij is een pure racer die alleen nog niet op het niveau zit dat hij in zich heeft.”
Alle uitslagen staan hier