Het ‘korte koppie’ waarmee hij onlangs terugkeerde van het trainingskamp van TeamNL in Bormio heeft verder niets te betekenen. Bram Steenaart (25) wilde eens wat anders, en stelde de rest van de Nederlandse mannenploeg voor ook de schaar in het kapsel te zetten. “Een paar rijders leek te willen meedoen, maar veel jongens waren toch te gehecht aan hun haar. Uiteindelijk bleven alleen Sjinkie Knegt en ik over die het hebben laten knippen. Het is gemakkelijk met douchen hoor, dat korte haar, want het is zo droog. Ik dacht wat maakt het uit als het er niet uitziet? Het is zo weer aangegroeid.”

Hoe dan ook, dit is wel een Steenaart-nieuwe stijl die het seizoen 2025-’26 met goud wil inkleuren. Hij bruist van de energie. Weinigen zullen hebben onthouden dat de Westbroeker de door corona verpeste Winterspelen in Beijing (2022) van dichtbij meemaakte, als reserve van de Nederlandse shorttrackploeg. Hij zat naast IOC-baas Thomas Bach op de tribune, kreeg van hem een horloge met inscriptie als aandenken, maar al met al voelde het vooral als een figurantenrol. “Ik wil volgend jaar echt in actie komen”, is de duidelijke boodschap van Steenaart die zich zijn shorttrackleven sinds die trip naar China wat anders had voorgesteld.

“Het is de voorbije jaren niet geweest wat ik ervan hoopte”, zegt hij eerlijk over de periode 2022 tot en met dit voorjaar, waarin hij zeer sporadisch voor de grote toernooien werd opgeroepen. De reden is eenvoudig: meestal niet goed genoeg bij de onderlinge selectie. In welgeteld dertien races om de World Cup, verdeeld over twee evenementen (Gdansk en Montréal), stond de Utrechter op het ijs. Ter vergelijking: tijdens zo’n drie dagen durend evenement rijdt TeamNL’s kopman Jens van ’t Wout soms dat aantal in een weekend al.

Bram Steenaart
Bram: "Mijn drijfveer is altijd het beste uit mezelf proberen te halen." | Foto: KNSB - Shapevisions

Het steeds moeten missen van de voornaamste toernooien (zes World Cups, een EK en een WK per seizoen) heeft Steenaart soms best geïrriteerd. “Ik was fysiek nooit minder dan andere jongens, reed in trainingen ook goede rondetijden, maar om een of andere reden kwam het er op het ijs nooit volledig uit." De precieze oorzaak kon-ie maar niet vinden.

“Toch bleef ik gemotiveerd. Mijn drijfveer is altijd het beste uit mezelf halen. Wat me verder heeft geholpen is dat ik de sport altijd heb gecombineerd met mijn studie. Ik kan nu sporten. Al zit ik er niet bij (in de selectie voor de wereldbeker, red.), ik hang er wel tegenaan, zo redeneerde ik. Ondertussen maakte ik ook vorderingen in mijn maatschappelijk leven, vanwege de voortgang van mijn studie. Shorttrack stond en staat al die tijd voorop. Ik had een week na het trainingskamp in Bormio mijn scriptie moeten inleveren. Dat heb ik nu uitgesteld tot na de Spelen. Of ik nou na zes of zeven jaar m’n bachelor heb, is niet zo belangrijk.”

De uitspraak benadrukt Steenaarts sportieve intenties en ambities. Hij wil erbij zijn, en houdt zich vast aan enkele meevallers. Zo bemachtigde hij in januari van dit jaar op het NK een bronzen medaille op de 1500 meter, achter Jens van ’t Wout en Sven Roes. “Voor het eerst in jaren was dat. Daarna zag ik in het tweede gedeelte van het seizoen verbeteringen bij mezelf, wat me veel hoop gaf voor dit olympisch seizoen. De bondscoach (Niels Kerstholt, red.) had ook in de gaten dat ik vooruitging. Die progressie kwam net te laat, anders zou ik misschien nog kans hebben gehad mee te mogen naar het WK.”

Dat hij beter voor de dag kwam, wijt Steenaart voor een groot deel aan een gesprek met assistent-bondscoach Haralds Silovs, een paar weken voor het NK. “We zochten voortdurend naar oorzaken voor mijn tegenvallende resultaten. Haralds zei toen dat hij in zijn eigen carrière ook tegen soortgelijke periodes was aangelopen. Om die te doorbreken begon hij dingen rigoureus te veranderen. Dat was de aanleiding om wat van mijn materiaal aan te passen: de afstelling van de messen, of beter, de ronding van de ijzers. Blijkbaar was dit een goed besluit, want direct in de eerste training merkte ik wat het effect daarvan was. Met de dezelfde inspanning als voorheen kreeg ik veel meer snelheid op het ijs. Die bronzen medaille was het tastbare resultaat.”

Bram Steenaart leidt de dans
Op het ijs voelde Bram Steenaart meteen dat de efficiëntie in zijn slag niet verloren is gegaan. | Foto: KNSB - Shapevisions

Tot zijn grote opluchting ondervond hij in Bormio dat de toegenomen efficiëntie bij het schaatsen niet is verdwenen. “Het is altijd afwachten hoe je de draad oppakt na een pauze van een maand of twee. Ik voelde onmiddellijk dat het gevoel er nog was. Omdat ik makkelijker hard reed kon ik veel meer kopwerk doen en langer en dichter in de buurt van Jens blijven. Vorig jaar was ik al blij wanneer ik kon aanhaken, nu kon ik de kar mee trekken. Jens, die met kop en schouders boven de rest uitsteekt, zag dat ook. Hij kwam vaker naar me toe om te vragen of ik bij andere oefeningen weer wat kopbeurten voor mijn rekening kon nemen. Dat zou hij de afgelopen jaren nooit hebben gedaan, omdat hij wist dat het in mijn geval slechts bij aanhaken bleef. Het was fijn wanneer hij een beroep op me deed. Dat gaf vertrouwen. Daardoor ben ik met een heel goed gevoel teruggekeerd uit Italië.”

Ook de complimenten van Kerstholt hielpen bij dat gevoel. “Hij heeft een paar keer gezegd dat het goed ging. Ik gaf aan in een persoonlijk gesprek - dat hij gedurende het kamp met alle rijders voerde – dat ik de Spelen wil halen en het liefst terugkomen met een medaille op de mannenrelay. Dat zit er echt in, want ik denk dat we een heel sterk team kunnen opstellen. Wat mezelf betreft: ik geloof dat het – gezien de onderlinge concurrentie in het team - moeilijker is op de Spelen te geraken dan dat het lastig is het podium te bereiken op de aflossing.”

Maar eerst de route naar de reguliere competitie. De ploeg voor de World Tour halen is een must. “Dat betekent goed rijden op de time trials in september en de eerste wedstrijd (Dutch Open). Het klinkt wellicht raar, maar ik denk dat je rond die periode beter moet zijn dan erna tijdens de eerste vier World Tours. Want als je daaraan meedoet, behoor je tot het pooltje van grotere kanshebbers op de Spelen.”